Dat werkt

Gelukkig en dankbaar ben ik mèt mijn leven, mèt man, mèt kinderen, mèt hond, mèt huis, mèt familie en mèt vrienden. Maar sinds mijn laatste psychose ben ik afgekeurd en leef ik zonder werk. Tenminste zonder werk buiten de deur. In huis is genoeg te doen. Ramen zemen, stofzuigen, vaatwasser legen, opruimen, badkamer soppen, was doen maar dat zijn nu net de karweitjes die mij weinig voldoening geven.

Vanaf je 4e jaar zit je op school. Je voor te bereiden op de toekomst. Wat wil je later worden? Je hebt dromen. Dat ik na het behalen van mijn hbo-opleiding eindig als een bipolaire, arbeidsongeschikte huismoeder vind ik soms moeilijk te verkroppen. Als ik depressief ben, geeft het mij een gevoel alsof ik gefaald heb. Ik heb er zelf niet voor gekozen en dat maakt, volgens mij, een groot verschil. Als mijn man en kinderen ’s morgens de deur uit gaan overvalt mij vaak een gevoel van leegte. Ik zou zo graag nog iets betekenen voor de maatschappij. Tenminste op de dagen dat het goed met mij gaat. Iedere ochtend facetime ik even met mijn ouders hoe het gaat. Ik hoor het mijn moeder nog zeggen als ik weer eens loop te klagen. “Meid, als je je rot voelt, ga je toch lekker de keukenkastjes soppen. Je voelt je heerlijk als je klaar bent. En anders zoek je toch een hobby”. “Mam, mijn werk was mijn hobby. Dat is en was nu juist het probleem!”.

Het verleden heeft wel uitgewezen dat een betaalde baan niet voor mij is weggelegd. Ik wil wel werken maar ik kan niet. De werkdruk en de verwachtingen worden mij teveel en mijn ambitie, enthousiasme en overdosis aan zelfkritiek zorgen er letterlijk voor dat ik mijzelf verlies. Ik kan mijn werk niet loslaten. De gedachtenstroom in mijn hoofd niet stoppen. Deze kan zowel positief als negatief zijn. Teveel positieve gedachten en ideeën, zorgen voor een manie. Ik ben onvermoeibaar en barst van de energie. Klaar wakker lig ik ’s avonds in bed. De plannen blijven mijn hoofd instromen. Geen idee waar ze vandaan komen? Ik slaap niet meer, al mijn gedachten putten mij geestelijk en lichamelijk uit. Mijn lichaam gaat trillen van de spanning, ik krijg hartkloppingen en (als ik niet ingrijp met haldol) is de kans groot dat ik langzaam psychotisch word. Teveel negatieve gedachten en onzekerheid over mijzelf (“ik voel mij dom en ben niet goed genoeg”) zorgen weer voor een depressie.

Tja, maar ik ben nogal hardleers en op de dagen dat ik mij goed voel, gaat het kriebelen. Ik ben op goede dagen regelmatig tegen mijn psychiater begonnen over het zoeken naar een nieuw doel in mijn leven in de vorm van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Zijn antwoord was: “jouw doel is ervoor te zorgen dat je stabiel blijft!”. Natuurlijk heeft hij gelijk gezien mijn geschiedenis en mijn gevoeligheid voor manische psychoses. Maar ik denk wel dat je zelf depressies kan helpen voorkomen door op zijn tijd trots te kunnen zijn op jezelf. De ene vind voldoening in schilderen, dansen of zingen. De ander gaat hardlopen. Iedereen heeft een uitlaatklep nodig. En zo bleef ik zoeken naar de mijne.

vmdb

Toen ik de diagnose bipolaire stoornis kreeg, ben ik lid geworden van de Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen (VMDB). De eerste twee stappen naar ‘genezing’ zijn:

1) zoveel mogelijk kennis op doen over je ziekte;
2) contact zoeken met lotgenoten.

De psycho-educatiecursussen die via de vereniging in het land worden gegeven, zijn een ideale combinatie van beide. Het is dè basis om vandaar uit jezelf te ontwikkelen zodat je leert omgaan met je stoornis. Bijvoorbeeld door te beginnen met het invullen van life-charts en het opstellen van je eigen noodplan in overleg met je omgeving en je behandelaar. Zie je gevoeligheid niet als vijand maar zie het als een kans om jezelf beter te (moeten) leren kennen. Wie ben ik en wat heb ik nodig om gelukkig te zijn? Er zijn genoeg bejaarden die zich deze vraag nooit hebben gesteld en daar nu spijt van hebben.

Tijdens de psycho-educatiecursus die ik jaren geleden samen met mijn man volgde, kwamen we in contact met ervaringsdeskundigen. Hun bijdrage sprak mij direct aan “het geven van voorlichting aan mensen die nog zoekende zijn”. Van wie kun je beter leren dan van mensen die ongeveer hetzelfde hebben ervaren en die aan een woord genoeg hebben. Drie jaar en vele ervaringen later heb ik zelf samen met mijn man als ervaringsdeskundigen aan verschillende cursussen deelgenomen. Ik als patiënt en hij als betrokkene. De bijeenkomsten gaven mij altijd enorme voldoening en het geven van voorlichting is voor mij een echte uitlaatklep. Maar aanwezig zijn kostte mij ook enorm veel energie of moet ik zeggen: ik kreeg er teveel energie van? Ik kon niet anders dan mij voor de volle 100% geven (misschien wel 200%). Vaak moest ik ’s avonds een slaappil nemen om tot rust te komen. Had ik het dan niet moeten doen? Door deze ervaring heb ik mijzelf weer een stukje beter leren kennen en weet ik dat werken voor mij een gevaarlijke trigger is. Soms moet je de grens opzoeken om te weten waar hij precies ligt.

Deze week heb ik contact gehad met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige voor het geven van een nieuwe psycho-educatiecursus. In eerste instantie heb ik uit zelfbescherming ‘nee’ gezegd maar dat gaf mij ook geen goed gevoel. In overleg met mijn man heb ik voor een middenweg gekozen en besloten om 1 à 2 bijeenkomsten samen aanwezig te zijn. Ik zal wel rekening moeten houden met andere activiteiten en rustmomenten moeten creëren in mijn agenda maar dan kan ik tenminste wel zeggen “ik ben trots op mezelf!”.

Tip:
Iedereen heeft een uitlaatklep nodig. Dit kan werken zijn maar ook bijvoorbeeld sporten of je creatief uiten. Laat je niet ontmoedigen door je beperkingen maar kijk naar je mogelijkheden. Wat kan je nog wel? Wees trots op jezelf!

afbeelding: logo VMDB

Geloven in je oerkracht

Als ik ’s morgens wakker wordt, komt vaak alles op mijn af. Prikkels vanuit de omgeving verstoren direct mijn gedachten. “Er mag wel eens een stofzuiger door de slaapkamer. De ramen poetsen is ook geen overbodige luxe. En als ik dan toch bezig ben, kan ik de bedden ook verschonen.” Ik kijk uit het raam de tuin in en denk: “Wat een onkruid allemaal. En het gras moet ook gemaaid worden”. Snel trek ik de gordijnen dicht en loop zuchtend de zoldertrap af naar het kleine kamertje waar mijn kledingkast en de wasmand staat. “Nou, die mand zit ook wel erg vol. Zal ik gelijk maar een wasje doen?”. Ppffff, de dag is nog niet begonnen en ik ben al moe in mijn hoofd. Ik voel een enorme stress. Ik moet, ik moet, ik moet. Ook goedemorgen!

Het liefste zou ik willen dat mijn hele huis perfect schoon en opgeruimd is. Want dan heb ik rust in mijn hoofd. Teveel spullen in mijn omgeving maken mij onrustig. Een aanrecht waar ontbijtborden op staan, die eigenlijk in de vaatwasser moeten. Een trainingsjas van mijn zoon die nog over de bank hangt maar die nog op de kapstok gehangen moet worden. Schoolboeken die mijn dochter op de eettafel heeft laten liggen maar waar ik een speciale doos voor in de kast heb staan. Ik moet het allemaal opruimen voordat ik de rust kan nemen om aan mijn ontbijt te beginnen. Door jarenlang lithiumgebruik is mijn schildklier te traag en ben ik genoodzaakt om iedere ochtend 30 minuten voor mijn ontbijt thyrax in te nemen dus direct ontbijten is toch al geen optie. Maar het zou fijn zijn, als ik met een opgeruimd hoofd rustig de dag zou kunnen beginnen want deze negatieve spanning maakt mij depressief. Het gebeurt vaak genoeg dat ik na mijn eerste bak koffie van ellende op de bank belandt en weer in slaap val. Als ik slaap heb ik geen opgejaagde gevoelens van ‘moeten’. Ik bevind mij dan in een veilige droomwereld waar geen negatieve gedachten op mij afkomen maar als ik dit doe dan voel ik mij de rest van de dag niet optimaal. De beste remedie is daarom ook om, als mijn man en kinderen de deur uit zijn en na mijn eerste bak koffie, even afstand te nemen van mijn ‘onrustige’ omgeving.

Gelukkig hebben wij een hond die iedere ochtend uit moet. Een kleine, ruwharige dwergteckel die in huis weinig vuil en rommel maakt maar die toch om de nodige beweging vraagt. Omdat ik uit mijzelf niet zoveel kilometers maak, ik vind het ongezellig om alleen te wandelen, heb ik iedere week afgesproken met een sportieve vriendin. We wandelen en praten waardoor ik mijn hoofd leeg kan maken. Bewegen is naast haldol voor mij een ideaal medicijn om alles weer op een rijtje te krijgen. Gelukkig kan ik open met mijn meeste vrienden praten over mijn psychische gevoeligheid. Juist door eerlijk te zijn over mijn aandoening, kunnen anderen mij beter begrijpen en ook rekening met mij houden. Daarbij merk ik dat wij, als “psychiatrisch patiënt”, echt niet zoveel anders zijn. Wij zijn niet de enige met onze angsten en onzekerheden. Om rust te vinden pakken andere misschien een goed boek, gaan hardlopen, kijken een mooie film, nemen een bad etc. Ik heb daar iets meer voor nodig en neem een pilletje. So what?

Vanmorgen had ik een heel mooi gesprek met mijn vriendin. Het ging over angst. Ik ben vaak bang voor momenten die gaan komen waar ik zelf geen invloed op heb. Het moment dat ik bijvoorbeeld een dierbare verlies. Kan ik dan wel omgaan met mijn emoties, word ik niet psychotisch en zie ik geen uitweg meer? In gedachten ben ik mij soms al aan het voorbereiden op het verlies van bijvoorbeeld mijn ouders of mijn partner. Gewoon door het mij voor te stellen hoe het zou zijn zonder hen. Dat ik niet meer op ze kan terugvallen. Mijn man en ik zijn echt een eenheid. Een team. We vullen elkaar perfect aan. Eigenlijk zou ik de dingen die hij nu in en om het huis doet zelf moeten doen. Zoals bijvoorbeeld de olie bijvullen van de auto of een schilderij ophangen zodat ik daarin zelfstandiger word. Het zou mij ook zekerder van mijzelf maken, als ik deze klusjes zelf zou klaren. Toevallig komt mijn dochter net thuis en zegt dat ze een lekke band heeft. “Wacht maar tot papa thuis is”, denk ik dan gemakzuchtig. “Mijn tijd komt nog wel”.

Mijn wandelmaatje gelooft in onze oerkracht. We zijn vaak sterker dan we zelf denken. Het is de gedachten over een gebeurtenis die je angstig maken, vaak niet de gebeurtenis zelf. Daar kom je wel doorheen met behulp van je eigen oerkracht. Net zoals tijdens de geboorte van je eerste kind. Er overvalt je dan een bepaalde kracht die je helpt om door het proces te komen. Om te overleven. Je moet vertrouwen hebben in jezelf. Ze zegt: “Ik geloof niet dat jij het weer zover laat komen. Jij hebt toch ook geleerd om een extra pilletje te nemen omdat je dat nodig hebt. Dat is toch ook overleven?”.

elephant-590020_640

We hebben fijn gewandeld en ik voel mij rustiger in mijn hoofd. Ze heeft gelijk. Ik moet niet bang zijn dat de geschiedenis zich zal herhalen. Ik heb veel geleerd van mijn episodes en weet zelf als de beste wat ik nodig heb. Dit alles heb ik ook opgeschreven in mijn noodplan. En mijn oerkracht zal mij helpen!

Tip:
Wil jij ook zekerder van jezelf worden? Houd de regie in eigen handen en beschrijf, in overleg met je behandelaar, hoe jij (mocht het zover komen) behandeld wilt worden als je zelf niet meer in staat bent om hierover helder na te denken. Beschrijf je positieve en negatieve ervaringen in een crisis- of noodplan en laat het document ondertekenen door je behandelaar. Welke activiteiten en/of medicijnen helpen jou?

Klik hier voor een voorbeeld van een kort signaleringsplan.