Wat is er met mij aan de hand

Tekst: Marije Dane

Als kleuter was ik altijd een vrij, lief en spontaan kind. Ik hield van gezelligheid en niets was mij te veel. In mijn puberteit rond mijn 12e veranderde dat radicaal. Ik werd erg onzeker en faalangstig. Via school heb ik toen allerlei cursussen gedaan om af te komen van mijn faalangst. Ik had zelfs angst naar mijn vriendinnen en familie toe. Constant het gevoel alsof ik niet goed genoeg was. 

Dit somberdere gevoel werd vaak versterkt in de wintermaanden. In de zomer bloeide ik weer op maar nooit meer zoals dat vrolijke meisje van vroeger. Het was altijd een strijd in mijn hoofd. Constant kwamen die gedachten voorbij: “doe ik het wel goed?” en “ben ik wel goed genoeg voor iedereen?” Rond mijn 15e jaar ging ik met mijn moeder voor het eerst naar de dokter vanwege mijn onzekerheid en stemmingswisselingen. Deze verwees mij door naar een 1ste-lijnspsycholoog. Van hem kreeg ik de diagnose “winterdepressie”, dus in de wintermaanden zat ik achter de lichtbak om uit mijn depressie te komen. Ik werd er niet vrolijker van, maar toch heb ik zo een tijdje doorgesukkeld met het idee dat het niet anders is. 

Tot ik op een leeftijd kwam (ik weet niet meer precies hoe oud) dat de depressie omsloeg in een hypomane fase. Ik danste soms op de tafel in de kroeg en kocht de hele G-star store leeg. Ik had echt extreme uitspattingen in mijn gedrag maar had geen idee dat ik in een hypomanie zat. Nu achteraf weet ik dat natuurlijk wel. Ik was echt, zonder twijfel, knetter hypomaan. Later leerde ik een beetje met mijn stemmingswisselingen om te gaan maar de depressieve kant bleef behoorlijk lastig. Tijdens mijn depressies vlakte ik totaal af. 

Na de geboorte van mijn zoon kreeg ik een postnatale depressie en kon ik niet van mijn baby’tje genieten. In die periode overleed ook mijn vader. Ik leefde alsof er niks gebeurd was. Ik voelde mij zo sterk en had ook het gevoel dat ik sterk moest zijn voor iedereen. Dit lukte voor een tijd, maar al snel volgde er wederom een depressie. 

Vier jaar na mijn zoon is mijn dochter geboren. Nu wilde ik het helemaal anders doen. Ik moest en zou genieten! Even leek dit te lukken, maar na enige tijd belandde ik toch weer in een depressie. Dit keer was hij heftiger. Weer ging ik met mijn klachten naar de huisarts. Die verwees mij door naar de ggz-instelling Emergis hier in Zeeland. Daar heb ik mijn verhaal keer op keer opnieuw verteld aan een psycholoog. Door deze gesprekken werd alles helder voor mij. Ik was uit balans geraakt door de combinatie van een druk gezin met kinderen en een hectische baan van 28-uur met wisselende tijden. Ik kreeg de stempel “depressieve stoornis” en een antidepressivum voorgeschreven. Dit heeft maar even geholpen.

Toen werd ik voor het eerst echt manisch! Ik weet nog heel goed dat ik in die periode naast mijn drukke baan en als moeder van twee kinderen (inmiddels zes en twee jaar) als een malle ben gaan sporten. Ook ging ik veel stappen, sliep slecht en hield met niemand rekening. Ik viel veel kilo’s af, van 80 kg naar 60 kg, en voelde mij ontzettend mooi. Doordat ik mij zo aantrekkelijk voelde, zocht ik een tijdje de liefde bij andere mannen op en ben ik een keer vreemdgegaan. Ik was een totaal andere persoon, zelfzuchtig en heel erg egoïstisch. Zo wil ik nooit meer worden. Ik draafde door in sporten en werken. In die tijd kon ik heel veel aan, maar dit hield niet lang stand. De manie ging over in een psychose. Hoe dit heel precies is gegaan, weet ik niet meer goed, maar ik weet wel dat ik heel slecht sliep. Soms bijna niet. Op een gegeven moment was het zo erg dat ik drie dagen achtereenvolgend niet had geslapen. Mijn hoofd maakte overuren, alles tolde om mij heen. Ik vertrouwde niemand meer, zelfs mijn man niet. Als ik TV keek, kreeg ik signalen die voor mij bestemd waren en opdrachten die ik moest uitvoeren. Het leek alsof ik in mijn eigen film zat en ik ervaarde alles wat ik zag op TV als de waarheid. Mijn moeder en mijn man vertrouwde het niet meer en hebben toen de ggz gebeld. De crisisdienst is toen gekomen en ik kreeg iets om te slapen. Ik sliep die nacht wel, maar de volgende dag kreeg ik weer wanen en zag spoken. De dag daarna ben ik opgenomen op een medium care afdeling. Eindelijk, na twee weken kwam ik uit mijn psychose en al gauw kreeg ik de diagnose: bipolair type 1.


Ik ben Marije Dane en al vierentwintig jaar samen met mijn partner Peter. Samen hebben wij twee kinderen: Rowen is onze zoon van dertien en we hebben een dochter Jesmay van negen jaar. Mijn hobby’s zijn: de bioscoop bezoeken, wandelen in de natuur en steden bezoeken met mijn moeder. Mijn favoriete vakantieland is Oostenrijk. Hier ga ik graag heen zowel in de winter als in de zomer. Er moet voor dit alles wel centjes verdiend worden en dit mag ik doen bij Sheerenloo. Sheerenloo is een zorginstelling voor mensen met een handicap. Mijn werk en de uren zijn wel aangepast zodat ik stabiel blijf.

Kolder in de kop

Tekst: Martine van ’t Hek

Iedereen ervaart een bipolaire stoornis anders en heeft zo gezegd andere frequenties in zijn episodes. Niet iedere manie heeft dezelfde kenmerken. Waar de een heel veel gaat schrijven of de bloemetjes buiten de deur gaat zetten, zet ik onder andere mijn huishouden bijna letterlijk en figuurlijk op zijn kop.

Het is niet verwonderlijk dat mensen in mijn omgeving, evenals ikzelf, niet door hadden wat er met mij aan de hand was. De meest voor de hand liggende opmerkingen, die ook zeker meerdere malen zijn gemaakt: “ Ze is schoonschip aan het maken” of “Ze is met de voorjaarsschoonmaak bezig”. Het maakte daarbij niet uit in welk jaargetijde ik dit deed. Al vroor het dat het kraakte of al vielen de mussen van het dak, het maakte mij niet uit. De temperatuur voel ik op zo’n moment niet. Als de kolder eenmaal in mijn hoofd zit, krijg ik hem er niet uit. Wat ik wil, moet en zal koste wat kost gebeuren. Die metamorfose van mijn woonkamer komt er en menig meubelstuk wat niet meewerkt, krijgt het te voorduren of wordt desnoods gesloopt.

hulk-578088_640

De kracht waarmee deze ‘verbouwing’ gepaard gaat, is bijna onbeschrijfelijk. Meubelstukken waar je normaliter meerdere personen bij nodig hebt om ze leeg te verplaatsen, verplaats ik helemaal alleen mét inhoud naar de nieuwe plek van bestemming . Het voelt soms alsof ik transformeer in de Hulk en in het bezit ben van super krachten. Zelfs mijn ruimtelijk inzicht lijkt scherper te zijn dan wanneer ik stabiel ben. Ik weet exact op bijna de cm nauwkeurig af of iets gaat passen of niet. In mijn hoofd heb ik een duidelijk beeld van wat, waar moet komen en hoe. Het plan wat ik in mijn hoofd heb, moet worden uitgevoerd. Het is voor mijn gezin en mijn omgeving dan beter om of uit de buurt te blijven of juist mee te werken. Maar loop je mij voor mijn voeten dan kun je er op rekenen dat ik je overspoel met woorden of dat ik je letterlijk aan de kant zet.

Als mijn gezinsleden besluiten om mee te helpen dan is het wel zaak dat zij snel van begrip zijn en niet herhaaldelijk aan mij vragen wat nu de bedoeling is. Zo’n uitleg komt namelijk met een razend tempo mijn mond uitgevlogen. Geduld om het nog een keer uit te leggen heb ik dan niet. Alles moet nu gebeuren. Niet over één uur of over één dag. Nee, NU!

Als ik bijvoorbeeld bedenk dat ik mijn vitrages voor de ramen wil vervangen door plakfolie, dan rijd ik per direct naar de plaatselijke bouwmarkt om materiaal te halen. Zelfs mijn fysieke beperking houdt mij niet tegen. Al moet ik lopend of met de fiets. Als ik zoiets in mijn hoofd heb dan gebeurt het ook. Zelfs als in verband met tropische temperaturen het advies geldt om geen zware fysieke inspanningen te doen, ga ik gewoon door met het plan dat ik in mijn hoofd heb. Ik voel het toch niet. Bij thuiskomst worden dan de vitrages direct afgehaald en lap ik de ramen om vervolgens deze weer nat te maken om het folie op te kunnen plakken. Hoe ik het doe, doe ik het en het lukt mij ook. Al moet ik doorgaan tot midden in de nacht. Ik klaar dit klusje zonder dat ik deze bijvoorbeeld na de manie overnieuw moet doen omdat het folie weer naar beneden komt. Een ander zou van vermoeidheid zijn ingestort maar ik ga door.

Bent u nu ook moe van het lezen van bovenstaande? Ik wel. Als ik naar mijn manies terugkijk dan denk ik wel eens: “Hoe heb ik het voor elkaar gekregen om dat te kunnen doen terwijl ik nog geen fractie van zo’n activiteit kan uitvoeren als ik stabiel ben”. En dan moet u nagaan, dit zijn maar kleine stukjes van wat ik tijdens een manische periode allemaal doe.

Zoals ik bij het intro al zeg, heeft iedereen zo zijn eigen kenmerken die bij een manie passen. Hetgeen wat ik hier beschreven heb, is één van mijn voorbeelden die kunnen optreden tijdens een manie. Een ander voorbeeld is koopjes najagen. En dan heb ik het niet over gezellig shoppen maar over een bulkvoorraad aanleggen van onder andere shampoos of vaatwasblokjes. Wat er weer voor zorgt dat mijn kasten uitpuilen. Allemaal omdat ik de koopjes niet kon laten liggen. Wat moet ik doen met een voorraad van een jaar aan vaatwasblokjes? Gelukkig hebben we een vaatwasser die er graag gebruik van maakt. En die shampoo die komt ook wel op. Zeker met een stel pubers die graag staan te schuimen onder de douche.


2014-04-09 10.40.24

Mijn naam is Martine van ’t Hek , bijna 41 jaar en volop bezig met mijn ontdekkingstocht naar de do’s en don’ts bij het hebben van een bipolaire stoornis. Daarnaast ben ik moeder van een twee prachtige kinderen met ieder een eigen uitdaging en gelukkig getrouwd met een schat van een man die ook zijn eigen uitdaging heeft. Wat die uitdagingen zijn en waar wij als gezin mee van doen hebben, kunt je lezen als je een kijkje neemt op: www.martinevanthekblogt.wordpress.com