Mijn bipolaire ervaring

Tekst en foto’s: Sander de Groot

In het voorjaar van 2010 maakte ik lange avonden en zat ik vol met veel energie.
Meestal bleef ik tot 02:00 of 04:00 op en speurde ik het internet af om bepaalde bevestiging te krijgen van ‘vlugge’ gedachten:

– Bij volle maan bijvoorbeeld communiceerde ik met een weerwolf;
– Ik zat mijn stamboom uit te pluizen want ik dacht dat mijn ouders mijn echte ouders niet waren;
– Vanuit de achterkant van mijn huis kijk ik uit op een verzorgingshuis. Stonden de zonweringen in een bepaalde stand dan haalde ik daar een boodschap uit;
– Ook sommige artikels in kranten en boeken waren voor mij belangrijk en deze moest ik aan anderen verspreiden via sociale media.

Ik had allerlei waanideeën en hallucinaties. Gedachten die niet klopten met de werkelijkheid.

Toen mijn ouders mij op een middag confronteerden met teksten die ik op het raam van mijn huis geplakt had, ben ik uit huis gevlucht. Mijn vader kwam mij achterna en reageerde emotioneel op mijn gedane feiten. Logisch. Ik heb mijzelf losgerukt en ben in een tegemoetkomende bus gestapt. In de stad ben ik ’s avonds laat eerst aangifte bij het politiebureau gaan doen. Er was toch niets mis met mij? En daarna heb ik een volle nacht gefeest in een discotheek waar ik anders nooit kwam. Ook veel alcohol gedronken die nacht.

De volgende ochtend ben ik met de trein naar een andere stad gegaan om contact te krijgen met een vriendin, maar die kon ik niet bereiken. In een hotel in het centrum kon ik geen overnachting boeken, wellicht zagen ze vreemde trekken bij mij, dus slapen zat er niet bij. Mijn mobiel viel ondertussen ook uit dus heb ik een trein verder gepakt en ben naar nog een andere stad gegaan voor het bevrijdingsfestival daar. Daar heb ik heel enthousiast gedanst. Ik zat immers nog vol met energie. Halverwege de avond, nog zonder te slapen, heb ik de trein en bus terug naar huis gepakt. Thuis heb ik door onzekerheid allerlei checks gedaan of er niets uit huis gestolen was. Ook plaatste ik allerlei onzin op Hyves over welk onrecht mij nu aangedaan was.

strand

De ochtend (6 mei) werd ik wakker door de deurbel. Twee politieagenten vroegen mij even mee te gaan naar het politiebureau een dorp verderop. Daar heb ik een ‘warrig’ verhaal gedaan en werd ik aansluitend naar een GGZ-kliniek gebracht. Onderweg dacht ik nog allerlei boodschappen te krijgen van nummerborden van auto’s. En nog steeds dacht ik dat er niets mis was met mij. Bij de GGZ heb ik een gesprek gehad met twee hulpverleners. Zij hadden een kamer waar ik kon bijkomen. Althans dat dacht ik. Ik werd geplaatst op een gesloten afdeling met deskundige begeleiding. Kleding van thuis werd door familie gebracht. Mijn ouders heb ik een keer aan de telefoon gehad daar. Ik was laaiend.

Na twee dagen raapte ik mijn kleren bij elkaar, stopte ze in mijn tas en dacht zo de afdeling te verlaten. Niet dus. Het was de gesloten afdeling. Toen kreeg ik een woedeaanval. Ik werd erop attent gemaakt dat zij niet instonden voor mijn eigen veiligheid en gezondheid. Medicijnen weigerde ik te slikken uit angst voor allerlei bijwerkingen. Een pilletje deed ik onder mijn tong en op het toilet later spuugde ik die weer uit. Heel slim van mij, dacht ik. Maar dat had men door en na een week kreeg ik een injectie in mijn bil. Zyprexa bleek achteraf. Ook kreeg ik dagelijks zuigtabletten en werd er gecontroleerd of ik die wel wegwerkte. Sindsdien werd ik langzaam beter en rustiger qua gevoel.

Uiteindelijk ben ik ruim vier weken opgenomen geweest op deze gesloten afdeling. Tijdens deze opname heb ik regelmatig ‘vlugge’ gedachten gehad en had ik waanideeën en hallucinaties. Stond er iemand in de keuken met een groot mes de groente te snijden, dan dacht ik dat men mij daar mij expres zou gaan verwonden. Of ik dacht dat er giftige dampen uit de ventilatieroosters kwamen. Als iemand een woord zei, in het algemeen, dan ging ik daar over nadenken.

Toen ik na langdurig overleg uiteindelijk overgeplaatst werd naar een open afdeling en niet dagelijks meer in conflict ging met andere psychiatrische cliënten, knapte ik daar ook van op. Wel deed ik via internet allerlei aankopen terwijl ik die eigenlijk niet nodig had. Totaal ben ik elf weken opgenomen geweest. Nazorg van een psychiater kreeg ik ook. De band met mijn beide ouders is inmiddels hersteld, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Wel ben ik diverse vrienden kwijtgeraakt.

Een paar jaar later heb ik met familie bij dezelfde GGZ-kliniek zes avonden een psycho-educatiecursus voor cliënten en betrokkenen gevolgd. Daar kwam veel (h)erkenning uit.

Van een manie of psychose heb ik nu al zeven jaar geen last. Wel word ik nog dagelijks geconfronteerd met mijn overgewicht. Ik heb meer eetlust door medicatie en door een ongezonde levensstijl ben ik veel in gewicht gegroeid. In december 2016 ben ik na overleg met de huisarts naar een diëtiste gestapt. De eerste paar maanden van 108 naar 99 kg gegaan. De laatste tijd blijft dat stabiel. Dus gezond blijven eten en meer bewegen.


sander

Mijn naam is Sander, 40 jaar, single en ik heb een kat als huisdier.
Mijn hobby’s zijn wandelen, fotografie, webdesign en museums bezoeken.
Ook organiseer ik uitjes voor mensen met een beperking.

Ervaringsverhaal over psychose

Tekst en foto’s: Huub Hendriks

Nu ik terug kijk op de beginperiode van mijn bipolaire stoornis merk ik, nu we 42 jaar verder zijn, dat er nog steeds heel weinig openheid over psychose is. Veel cliënten die psychoses moeten doorstaan, zwijgen er het liefst over omdat ze denken dat zij dit alles alleen hebben en dat enkel zij gek zijn. Maar het tegendeel is waar. Ik zie het zo: Als je psychotisch bent, is je lichaam geestelijk totaal van streek en in je geest voltrekt zich een drama dat ervoor vecht om ervoor te zorgen dat je kunt overleven. Door al mijn ervaringen denk ik dat psychoses ervoor zorgen dat je geest zich kan ontladen en zo ontstaat er een situatie dat je mogelijk niet krankzinnig word.

psychose1

Ooit lag ik bij een opname vele maanden gesepareerd en moest ik de ene na de andere psychose gedwongen ondergaan. Ik besefte niet wat er zich in mijn hoofd afspeelde. Ik herkende zelfs mijn eigen echtgenote niet, die maar 5 tot 10 minuten per dag bij mij mocht. Ook viel ik in die periode 30 kilo af. Na zeven maanden moest ik zelfs opnieuw leren lopen omdat ik dat niet eens meer kon. Jaren later vertelde mijn psychiater dat hij met zijn handen in het haar had gezeten om mijn toestand onder controle te krijgen. Ook omdat hij verkeerde medicatie had toegediend. Bij deze psychiater zijn we 21 jaar lang gebleven. Altijd was hij er voor ons en als ik onverwachts moest worden opgenomen, maakte hij altijd plek. Al kwam ik de eerste tijd in de badkamer te liggen. Van hem mocht ik in psychotische toestand zelf met mijn auto van ons huis naar de kliniek rijden en dat is altijd goed gegaan.

“Ik zal u deelgenoot maken van de door mij doorleefde psychose omdat ik mij de meeste achteraf allemaal kan herinneren.”

Op weg met mijn apostelen
Het was op een dinsdagmorgen. Ik lag op een driepersoonskamer. Ik was net enkele dagen weg uit een separatiekamer waarin ik maanden lang had vertoefd. Zware psychoses hadden de afgelopen tijd mijn lichaam geteisterd. Ik was nu weer redelijk hersteld. Ik voelde me raar van binnen en lag veel op bed. Zo goed en kwaad als het ging, zocht ik naar evenwicht in mijn geestelijke gesteldheid. Mijn medepatiënten waren twee mannen en beiden waren tijdens de rustperiode niet op de kamer. Liggend vanuit het middelste bed keek ik veel naar buiten. Tientallen watervogels en eenden vlogen boven de vijvers in de buurt. Gefascineerd keek ik liggend naar hun vlieggedrag. Uren kon ik hen zo observeren.

Plotseling stonden alle vogels stil in de lucht. Ik wist niet wat mij overkwam. Van alles schoot er door mijn hoofd. Ik stapte uit bed en liep naar het raam. Ook al het verkeer en de voetgangers stonden stil. Ik schudde mijn hoofd en kon een en ander niet bevatten. Toen opeens kwam een bepaalde gedachte steeds sneller in mijn geest terug en gaf mij de opdracht om met mijn apostelen naar de hemel te gaan. Als vanzelfsprekend probeerde ik die opdracht uit te voeren, alhoewel mijn gekwelde geest geen raad wist met de situatie. Ik ging weg voor het raam en begaf mij naar de kleine tussengang waar de kasten en de wastafels waren. Ik waste eerst mijn eigen handen goed. Voor het afspoelen van mijn handen had ik een glazen kan uit de keuken gehaald, maar tot twee maal toe viel deze kletterend in de wasbak zonder te breken. Hij was gelukkig niet stuk. Plots stond er een verpleegkundige achter mij. Hij vroeg of ik niet wat rustiger kon zijn en wat ik met die kan bij de wastafels deed. Ik weet niet meer welk antwoord ik gaf. Vanaf dat moment zal men mij extra in de gaten gehouden hebben. Nadat mijn handen overdreven gewassen waren, ging ik weer naar mijn bed. Innerlijk had ik totaal geen rust meer en weer zag ik de beelden van voorheen die mij verlangden om met de apostelen naar de hemel te gaan. Steeds groter werd de drang om daar gehoor aan te geven, alleen wist ik nog niet hoe? Even later stond ik op verliet mijn kamer en bezocht alle andere kamers waar mijn medepatiënten lagen te genieten van hun middagdutje. Van ieder bed sloeg ik de dekens aan het voeteneinde omhoog en kuste van ieder de voeten. De meeste patiënten reageerden niet of hielden zich slapende. Totdat natuurlijk een van hen de verpleging consulteerde. Toen was het met mijn zwerftocht over de kamers gedaan.

Met zachte hand en kalmerende woorden werd ik verzocht om mee te gaan. Nu was ik natuurlijk weer bij mijn positieven en wist ik maar al te goed wat er zou gaan gebeuren. Een vreselijke tijd volgde die met een separatie begon. Toen mijn vrouw Ans later die dag arriveerde schrok ze hevig. Dit had ze niet verwacht en later zouden er de komende maanden talloze psychosen volgen. De een nog erger dan de ander. Iedere avond kwam Ans mij opzoeken en dat ze daardoor in totaal vijf uur onderweg zou zijn deerde haar niet. En dit terwijl ze de eerste weken maar heel kort bij mij mocht zijn. Vaak kon ik de onmacht en pijn van haar gezicht aflezen. Dit alles raakte mij diep. Ook de momenten dat er door mijn psychotische toestand bijna geen contact tussen ons mogelijk was, heeft altijd een diepe indruk op me gemaakt.

psychose2

Net op de momenten dat er echte opvang voor familie en/of betrokkenen nodig is, blijft deze meestal heel ver weg. Betrokkenen blijven daardoor verstoken van de aller noodzakelijkste informatie omtrent hun dierbare. Daarom is het ontzettend belangrijk op een behandelplek te zijn, waar alles al van te voren geregeld is als er een echte crisis dreigt. Dat er ook een noodplan of crisiskaart is, waar men zich dan ook verplicht aanhoud. Een noodplan kun je in goede doen samen met je behandelaar opstellen. Een exemplaar krijg jij, het 2de komt bij je huisarts en het 3de op je behandelplek. Hierin kun je je bejegening en bijvoorbeeld je medicatie opnemen. En de dingen die jezelf absoluut niet wilt maar tijdens de behandeling eventueel bespreekbaar zijn.

Nog een laatste tip: Blijf altijd medicijntrouw, ook al zijn er tijden dat je denkt: “Waarom die medicatie slikken, ik kan best zonder of met minder?”. Volg ook met je familie of naaste een psycho-educatiecursus. Wees voorzichtig met alcohol en andere genotsmiddelen want deze kunnen je medicatiewerking veranderen of versterken . Zorg ook voor rust, reinheid en regelmaat. En win zoveel mogelijk informatie in over je ziektebeeld. Dit kan je een beter inzicht geven en je altijd van pas komen.


2013Mondriaanhuub hendriks16 - kopie

Mijn naam is Huub Hendriks, geboren in Slenaken (1950). Ik ben de oudste van 4 broers. Helaas is mijn jongste broer enkele jaren geleden op 47 jarige leeftijd door suïcide overleden. Op mijn 23ste leerde ik Ans kennen. Samen hebben we één zoon Dave. In 1974 gaat het plotseling goed mis en word ik voor het eerst psychotisch. Een opname van 14 maanden volgt en in die tijd wordt, zonder dat ik daarbij ben, onze zoon geboren. Bij mij wordt de diagnose manisch-depressief gesteld. Nog vele lange opnamen volgen. Ik ben wel altijd erg medicatietrouw geweest en heel langzaam kreeg ik de controle terug over mijn leven. In 1975 werd ik volledig arbeidsongeschikt en daarmee heb ik het jarenlang heel erg moeilijk gehad. Ik geef nu voorlichting over de bipolaire stoornis.

Wat betekent ‘ik’ eigenlijk als je psychotisch bent?

Tekst: Sam Gerrits

Ik was ooit bij een lezing van de gevierde filosoof Peter Hacker. Meneer Hacker betoogde, in een mooi zaaltje in een dito Utrechts universiteitsgebouw, dat de vraag of je een persoon bent of niet, afhangt van een aantal factoren. Hij had een lijstje: om een persoon te zijn, moet je een complexe taal beheersen, rationeel zijn, moreel besef hebben, verdriet en andere emoties kennen, en zo waren er nog wat eigenschappen.

Na de lezing was er gelegenheid tot het stellen van vragen. Ik kreeg de microfoon en legde dr. Hacker voor, dat ik in het verleden wel eens psychotisch geweest ben, en dat mij in deze toestand samenhangende taal, ratio en moreel besef vreemd zijn. Kortom, tijdens een psychose mis ik een aantal eigenschappen, die dr. Hacker eerder gedefinieerd had als noodzakelijk, voor het zijn van een persoon.

Mijn vraag was uiteraard, of Hacker me een persoon vond, tijdens  psychose. Voor dr. Hacker was dit een uitstekende gelegenheid om zijn eigen concept nader te illustreren. Jammer genoeg ontweek hij mijn vraag met wat ‘universele rechten van de mens’ platitudes. Idealiter had hij gezegd, dat het heel goed mogelijk was, hoewel hij me pas na uitputtend onderzoek een definitief antwoord kon geven, dat ik, volgens zijn eigen definities, tijdens mijn psychoses geen persoon ben. Maar wat ben ik dan wel?

man-510481_640

Psychiaters vinden me waarschijnlijk minder dan een persoon. Want for all practical purposes ‘doet’ de mens Sam Gerrits ‘het niet’. De interne ervaring van een psychose is echter heel anders. Je volkomen van taal en ratio en moreel besef gespeende ‘ik’ vervloeit met iets groters. Je bent méér dan een persoon. Meer dan ‘Ik’. Je bent ALLES.

Dat is een goddelijk heerlijk gevoel als je neigt naar euforie, of een diabolisch verschrikkelijk gevoel als je meer geneigd bent tot paranoia. Maar linksom of rechtsom, alles draait om jou, je bent de maat der dingen. Jij bent Alle Dingen.

We weten natuurlijk allemaal, dat je ratio verliezen samenhangt met opgaan in een groter geheel. Dat is de reden dat we in schemerige etablissementen onze hersenen bedwelmen met ethanol-houdende drankjes of sterker spul, en dat we massaal synchroon bewegen op elektronische beats. Moderne versies van de trommel van de sjamaan en zijn toverdrankjes. Het doel is nog steeds: in een trance raken, in een verduisterde staat van dronkenschap. Om de korst van onze dagdagelijkse vorm, de formaliteit van de maatschappij, die ons als aparte personen uit elkaar houdt, even te verliezen. Om deel te gaan uitmaken van een groter ‘ik’. Om één met alle dingen te worden.

Natuurlijk weten we ook allemaal, dat gif in de dosering zit. Altijd dronken of anders onder invloed zijn schiet niet op. Rust, reinheid en regelmaat, om een paar pijlers van geestelijke gezondheid te noemen, zijn essentieel om een leefbaar leven te leiden op deze planeet. Wie niet op dat soort elementaire dingen let, wordt uiteindelijk krankzinnig.

Letterlijk iedereen kan gek worden. Het enige dat je hoeft te doen, is kortsluiting in de hersenen stimuleren. Een staat van verwarring kan worden bereikt met verrassend alledaagse ingrepen, zoals onthouding van slaap, niet eten en (zelf toegebrachte) pijn. Als het maar intens en langdurig genoeg is, verlies je je verstand. Ik denk zelf dat bijna alle mystieke tradities, met name die van het verre Oosten en verre Westen, daarop gebaseerd zijn. Het verschil tussen een monnik die verlicht raakt, een krijger die zijn totemdier ontmoet, en iemand die ‘aan wanen lijdt’ in een psychose, is mijns inziens nominaal.

Het probleem met een psychose is echter tweeledig. Ten eerste zit er geen erkennende traditie achter. Een monnik traint jarenlang in zichzelf versterven en stil zitten, tot hij in trance raakt. Een jonge Indiaanse krijger hangt zichzelf op aan pennen, die in zijn borstspieren steken, tot hij na een paar dagen van de pijn en honger in trance raakt. En op allebei wordt gewacht, aan de overzijde. In hun trance zien ze de Boeddha, of hun totemdier. Dat komt, mijns inziens, doordat het collectief onbewuste in het verre Oosten en Westen doordesemd is met Boeddha’s en totemdieren, door alle individuen, die eerder een vergelijkbare geestelijke weg aflegden. Helaas is er in ons mooie westen niet zo’n erkennende traditie, voor wie een psychose krijgt. Dus je krijgt een enorme stortvloed aan beelden en ideeën, zonder een cultureel anker.

Het tweede probleem van psychoses is: ze overkomen je. Je gaat er niet naar op zoek, het gebeurt onverwacht. Ik noem een psychose vaak hersen-caissonziekte, of acute spirituele decompressie-zieke, omdat het net zo giftig voor je hersenen is, als een te snelle stijging vanuit de diepte voor het lichaam van een duiker.

Onze psychoses veroorzaken ernstig persoonlijk lijden. En we lijden tweemaal. De eerste keer door de fysieke aard van de ziekte, die op de subtiele verbindingen in onze hersenen inwerkt, als een bosbrand op het ecosysteem van een woud. De tweede lijdensweg die we allemaal gaan, nadat we weer een beetje op aarde gekomen zijn, is de totale afwezigheid van erkenning. Een cultureel anker ontbreekt. Er is geen medisch kader voor de ervaringen en inzichten, die we allemaal opdoen tijdens een psychose. Onze zeer bijzondere en reële ervaringen, worden binnen het westerse culturele en medische kader gedefinieerd als niet echt, als wanen, als verkeerd, als iets om uit de weg te gaan, om zo snel mogelijk te vergeten.

Ik heb veel verslagen gelezen van mensen, over hun wanen en visioenen tijdens psychoses en andere momenten waarop de hersenen de sluier van de ratio niet in stand kunnen houden. Psychoses blijken veel te lijken op ervaringen van mensen tijdens ernstig zuurstoftekort, zoals bij een bijna-dood ervaring, of tijdens een hersenbloeding. Kijk bijvoorbeeld naar de TED-talk van Jill Bolte Taylor.

Ik heb er lang over nagedacht, en ik denk dat ik met enige zekerheid de volgende punten kan maken:

  1. De medische wetenschap heeft gelijk: de visioenen die mensen zien tijdens psychoses, beroertes en andere bijna-dood ervaringen zijn symptomen van een ziek brein.
  1. De mystici hebben ook gelijk: wat mensen meemaken tijdens een psychose, een beroerte of een bijna-dood ervaring, is altijd een intieme ontmoeting met ‘het goddelijke’, ‘het collectief onbewuste, ‘de geestenwereld’, ‘The Force’, et cetera, geef het een naam. Noem het inspiratie in de puurste vorm, met nogmaals deze waarschuwing: vergif zit in de dosering.
  1. Het begrip persoon, ‘ik’, is niet van toepassing op mensen die in dergelijke toestand verkeren. Ze zijn van buiten even minder dan een persoon, maar van binnen veel meer.

We moeten mensen die in deze toestanden verkeren natuurlijk zo snel mogelijk helpen, met alle technieken waar de moderne medische wetenschap over beschikt. Maar de medische wetenschap maakt op dit moment een grote fout. Visioenen tijdens bijna-doodervaringen en in mindere mate tijdens beroertes, worden door medische professionals met een zeker respect behandeld. Datzelfde kun je niet zeggen voor de psychiatrie. Door ex-psychotici de toegang tot de inhoud van hun ervaringen voorbij de rede te ontzeggen, door ze te benoemen als wanen, als dingen die niet echt zijn, vergroten psychiaters ons lijden. Want dan is het echt allemaal voor niets geweest: het verliezen van je zelf, van je vrienden, je baan, noem maar op.

“Onze psychiaters kunnen enorm veel voor ons geestelijk welzijn betekenen, simpelweg door te erkennen dat de visioenen waar we zo enorm voor hebben geleden, betekenis hebben.”

De vraag die ik aan het begin van dit verhaal aan meneer Peter Hacker stelde, is tegelijkertijd ook het antwoord. Als we in een psychose of een andere alternatieve staat van bewustzijn geraken, zijn we geen individuele personen meer, omdat we onderdeel worden van een groter geheel. Dat geheel, hoe je het ook wilt noemen, heeft je iets willen vertellen.

Filosofen en sceptici kunnen weinig met een mystiek één worden met de wereld om je heen. Zij zullen blijven proberen te definiëren waar ons ‘ik’ zich op dat moment precies bevindt. Maar iedereen die wel eens gek is geweest, weet dat je met het verliezen van jezelf en je persoonlijke decorum, ook een zekere winst maakt. Blijf aan die winst vasthouden. Wat je gezien en beleefd hebt was wel belangrijk. Doe er iets mee. Schrijf erover, schilder, maak muziek.

En slik je pillen. Want een psychose is heel bijzonder, maar een leven zonder psychoses is uiteindelijk toch echt bijzonderder.


sam

Sam Gerrits is journalist en geochemicus. Hij schrijft voor o.m. NRC Handelsblad, Nieuwe Revu en The Post Online. Een van zijn doelen daarbij is het taboe op gekte te helpen doorbreken, onder het motto “eens gek is niet altijd gek, al niet meer sinds 1958“. In 2007 debuteerde hij samen met gelauwerd filosoof Wouter Kusters bij uitgeverij Lemniscaat met het veelgeprezen boek ‘Alleen: Berichten uit de isoleercel’.

alleen

Je kunt Sam volgen op Twitter (@samgerrits)
of surf naar zijn site: www.samgerrits.com.
Daar vind je ook meer informatie over het boek.