Zelfregulatie tijdens werk

Tekst: Juul Koene

Ieder mens is gedurende de dag bezig om kleine, maar ook grote doelen te stellen. Zoals het doen van boodschappen, sparen voor grote uitgaven en bedenken hoe je je dag wilt invullen. Om deze doelen te bereiken sturen we ons gedrag, onze gedachten en onze emoties bij. Deze zelfregulatie ligt aan de basis van ons dagelijks handelen en is het resultaat van vele leerprocessen.

Uit onderzoek en ervaringsverhalen komt steeds duidelijker naar voren dat mensen met een psychische kwetsbaarheid of aandoening moeite kunnen ervaren met zelfregulatie. Dit kan te maken hebben met de psychische aandoening zelf, maar ook met de ontwikkeling van zelfregulatie of factoren die dit vermogen negatief beïnvloeden (zoals stress of weinig sociale steun). Alledaagse activiteiten, zoals werk en het onderhouden van relaties, gaan daardoor lastiger. Dit komt mede doordat de doelen (klein, groot, bewust en onbewust) lastiger te bereiken zijn wanneer we onszelf minder goed kunnen monitoren en bijsturen.

Dit is ook het geval voor mensen met een bipolaire stoornis. Werk is een levensgebied wat kan lijden onder moeite met zelfregulatie. Werken is voor mensen (met én zonder psychische kwetsbaarheid) van groot belang. Het geeft een gevoel van bijdragen aan de maatschappij, zelfstandigheid, sociale contacten. Met andere woorden: het draagt bij aan de betekenis die we aan ons leven geven. En juist werk is voor veel mensen met een bipolaire stoornis een problematisch gebied. De werkeloosheidscijfers zijn hoog en mensen kunnen tijdens het werk tegen allerhande problemen aanlopen, zoals verminderde productiviteit.

Het doel van het onderzoek
Zelfregulatie is een thema dat belangrijk kan zijn voor herstelprocessen op het gebied van werk, maar helaas nog weinig aan de orde komt. Expliciete aandacht hiervoor zou extra ondersteuning kunnen bieden en we denken dat een gespreksmethode hier een behulpzame optie voor is. Dit geeft patiënten en professionals namelijk de mogelijkheid hier samen over in gesprek te gaan vanuit het perspectief van de patiënt. Het overkoepelende doel van dit onderzoek is dan ook om een gespreksmethode te ontwikkelen waarmee mensen met een bipolaire stoornis kunnen ontdekken hoe zelfregulatie van invloed kan zijn op hun werk en de manier waarop ze op dit gebied functioneren. Om dit te doen zoeken we allereerst naar ervaringen: wat zijn belangrijke thema’s binnen werk? Welke (mentale) strategieën hebben mensen bedacht? Tegen welke moeilijkheden lopen ze aan?

Voorlopige resultaten
Om aan antwoorden op deze vragen te komen heb ik tot nu toe 48 mensen geïnterviewd: patiënten, ervaringsdeskundigen en naastbetrokkenen. Dit levert een rijkdom aan informatie op, die ik volgens een bepaalde methode analyseer (Grounded Theory). Met deze analysemethode kan uiteindelijk een theorie gevormd worden vanuit de verzamelde informatie. Dat maakt het tot een mooie manier om de ervaringen van mensen samen te voegen, te vergelijken en verschillen tussen ervaringen te verduidelijken. De volledige analyse van de interviews gaat nog een tijdje duren, maar de eerste resultaten geven al inzicht in een aantal belangrijke thema’s.

Het meest opvallend (en wellicht ook het meest logische) was dat ieder verhaal weer anders is. Natuurlijk zijn er overeenkomsten zoals het leren omgaan met symptomen en zoeken naar wat werkt. Maar wat mensen in hun werk tegenkomen verschilt. Dit heeft enerzijds te maken met de aard van het werk, maar ook met hoe mensen hun werk vormgeven. Daarnaast zijn er allerlei factoren in de omgeving van belang: is je leidinggevende begripvol? Wel of niet vertellen over je diagnose? Heb je te maken met stigmatisering? Welke steun krijg je vanuit werk en omgeving? 

En waar dit onderzoek zich vooral op richt: de mentale strategieën die mensen toepassen om tijdens hun werk naar (eigen) tevredenheid te functioneren. De eerste resultaten laten zien dat respondenten verschillende manieren hebben om met moeilijkheden en tegenslagen om te gaan. Ze benutten hun interne dialoog (bijvoorbeeld: “doe het rustig, doe het stapje voor stapje”), ontwikkelen manieren om hun emoties te hanteren (door bijvoorbeeld door balansoefeningen te doen), evalueren hun doelen en bekijken hun eigen mogelijkheden om deze te bereiken. Plannen is een van de belangrijkste thema’s die naar voren komt.

Zelfregulatie komt dus in allerlei vormen en maten voor in de werksituatie. De gemene deler is dat deze mentale strategieën geleerd zijn en bijdragen aan autonomie, zowel binnen als buiten de werksituatie. Door jezelf te reguleren, zeker in situaties die lastig zijn, kan je een keuze maken hoe je reageert en hoe je met moeilijkheden omgaat. Uit de interviews komt ook naar voren dat wanneer dit lastig is, dit voor een gevoel van controleverlies kan zorgen. Succeservaringen op dit vlak geven juist een positieve wending aan het leer- en herstelproces.

Hoe verder?
De theorie die vanuit de analyse naar voren komt gebruiken we als basis voor de ontwikkeling van een gespreksmethode over zelfregulatie. Deze methode is specifiek gericht op de werksituatie en hoe zelfregulatie hier een rol in kan spelen. Na het ontwikkelen van de methode leggen we deze voor aan mensen die hiermee te maken kunnen krijgen: mensen met een bipolaire stoornis, naastbetrokkenen en professionals. Op basis van hun advies passen we de methode vervolgens weer aan, om deze te kunnen evalueren in een pilotstudie.


Juul Koene is werkzaam als onderzoeker bij Hogeschool Leiden en als promovenda verbonden aan Tranzo, Tilburg University (promotoren: prof. dr. Jaap van Weeghel, prof. dr. Ralph Kupka, dr. dr. Jaap van der Stel). 

Meer lezen over het onderzoek?
Op de volgende website staat meer informatie: https://www.hsleiden.nl/geestelijke-gezondheidszorg/onderzoek/zeef-onderzoek

Dat werkt

Gelukkig en dankbaar ben ik mèt mijn leven, mèt man, mèt kinderen, mèt hond, mèt huis, mèt familie en mèt vrienden. Maar sinds mijn laatste psychose ben ik afgekeurd en leef ik zonder werk. Tenminste zonder werk buiten de deur. In huis is genoeg te doen. Ramen zemen, stofzuigen, vaatwasser legen, opruimen, badkamer soppen, was doen maar dat zijn nu net de karweitjes die mij weinig voldoening geven.

Vanaf je 4e jaar zit je op school. Je voor te bereiden op de toekomst. Wat wil je later worden? Je hebt dromen. Dat ik na het behalen van mijn hbo-opleiding eindig als een bipolaire, arbeidsongeschikte huismoeder vind ik soms moeilijk te verkroppen. Als ik depressief ben, geeft het mij een gevoel alsof ik gefaald heb. Ik heb er zelf niet voor gekozen en dat maakt, volgens mij, een groot verschil. Als mijn man en kinderen ’s morgens de deur uit gaan overvalt mij vaak een gevoel van leegte. Ik zou zo graag nog iets betekenen voor de maatschappij. Tenminste op de dagen dat het goed met mij gaat. Iedere ochtend facetime ik even met mijn ouders hoe het gaat. Ik hoor het mijn moeder nog zeggen als ik weer eens loop te klagen. “Meid, als je je rot voelt, ga je toch lekker de keukenkastjes soppen. Je voelt je heerlijk als je klaar bent. En anders zoek je toch een hobby”. “Mam, mijn werk was mijn hobby. Dat is en was nu juist het probleem!”.

Het verleden heeft wel uitgewezen dat een betaalde baan niet voor mij is weggelegd. Ik wil wel werken maar ik kan niet. De werkdruk en de verwachtingen worden mij teveel en mijn ambitie, enthousiasme en overdosis aan zelfkritiek zorgen er letterlijk voor dat ik mijzelf verlies. Ik kan mijn werk niet loslaten. De gedachtenstroom in mijn hoofd niet stoppen. Deze kan zowel positief als negatief zijn. Teveel positieve gedachten en ideeën, zorgen voor een manie. Ik ben onvermoeibaar en barst van de energie. Klaar wakker lig ik ’s avonds in bed. De plannen blijven mijn hoofd instromen. Geen idee waar ze vandaan komen? Ik slaap niet meer, al mijn gedachten putten mij geestelijk en lichamelijk uit. Mijn lichaam gaat trillen van de spanning, ik krijg hartkloppingen en (als ik niet ingrijp met haldol) is de kans groot dat ik langzaam psychotisch word. Teveel negatieve gedachten en onzekerheid over mijzelf (“ik voel mij dom en ben niet goed genoeg”) zorgen weer voor een depressie.

Tja, maar ik ben nogal hardleers en op de dagen dat ik mij goed voel, gaat het kriebelen. Ik ben op goede dagen regelmatig tegen mijn psychiater begonnen over het zoeken naar een nieuw doel in mijn leven in de vorm van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Zijn antwoord was: “jouw doel is ervoor te zorgen dat je stabiel blijft!”. Natuurlijk heeft hij gelijk gezien mijn geschiedenis en mijn gevoeligheid voor manische psychoses. Maar ik denk wel dat je zelf depressies kan helpen voorkomen door op zijn tijd trots te kunnen zijn op jezelf. De ene vind voldoening in schilderen, dansen of zingen. De ander gaat hardlopen. Iedereen heeft een uitlaatklep nodig. En zo bleef ik zoeken naar de mijne.

vmdb

Toen ik de diagnose bipolaire stoornis kreeg, ben ik lid geworden van de Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen (VMDB). De eerste twee stappen naar ‘genezing’ zijn:

1) zoveel mogelijk kennis op doen over je ziekte;
2) contact zoeken met lotgenoten.

De psycho-educatiecursussen die via de vereniging in het land worden gegeven, zijn een ideale combinatie van beide. Het is dè basis om vandaar uit jezelf te ontwikkelen zodat je leert omgaan met je stoornis. Bijvoorbeeld door te beginnen met het invullen van life-charts en het opstellen van je eigen noodplan in overleg met je omgeving en je behandelaar. Zie je gevoeligheid niet als vijand maar zie het als een kans om jezelf beter te (moeten) leren kennen. Wie ben ik en wat heb ik nodig om gelukkig te zijn? Er zijn genoeg bejaarden die zich deze vraag nooit hebben gesteld en daar nu spijt van hebben.

Tijdens de psycho-educatiecursus die ik jaren geleden samen met mijn man volgde, kwamen we in contact met ervaringsdeskundigen. Hun bijdrage sprak mij direct aan “het geven van voorlichting aan mensen die nog zoekende zijn”. Van wie kun je beter leren dan van mensen die ongeveer hetzelfde hebben ervaren en die aan een woord genoeg hebben. Drie jaar en vele ervaringen later heb ik zelf samen met mijn man als ervaringsdeskundigen aan verschillende cursussen deelgenomen. Ik als patiënt en hij als betrokkene. De bijeenkomsten gaven mij altijd enorme voldoening en het geven van voorlichting is voor mij een echte uitlaatklep. Maar aanwezig zijn kostte mij ook enorm veel energie of moet ik zeggen: ik kreeg er teveel energie van? Ik kon niet anders dan mij voor de volle 100% geven (misschien wel 200%). Vaak moest ik ’s avonds een slaappil nemen om tot rust te komen. Had ik het dan niet moeten doen? Door deze ervaring heb ik mijzelf weer een stukje beter leren kennen en weet ik dat werken voor mij een gevaarlijke trigger is. Soms moet je de grens opzoeken om te weten waar hij precies ligt.

Deze week heb ik contact gehad met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige voor het geven van een nieuwe psycho-educatiecursus. In eerste instantie heb ik uit zelfbescherming ‘nee’ gezegd maar dat gaf mij ook geen goed gevoel. In overleg met mijn man heb ik voor een middenweg gekozen en besloten om 1 à 2 bijeenkomsten samen aanwezig te zijn. Ik zal wel rekening moeten houden met andere activiteiten en rustmomenten moeten creëren in mijn agenda maar dan kan ik tenminste wel zeggen “ik ben trots op mezelf!”.

Tip:
Iedereen heeft een uitlaatklep nodig. Dit kan werken zijn maar ook bijvoorbeeld sporten of je creatief uiten. Laat je niet ontmoedigen door je beperkingen maar kijk naar je mogelijkheden. Wat kan je nog wel? Wees trots op jezelf!

afbeelding: logo VMDB