De ervaring van een getrouwde vrouw

Tekst: anoniem (naam bekend bij de redactie)

Ik was gehuwd met een man (laat ik hem Piet noemen). Samen hebben we vijf kinderen maar deze zijn nu volwassen. Piet kende veel negatieve periodes. Hij was vaak onredelijk tegen de kinderen of anderen, lag veel op de bank en klaagde dat hij allemaal ‘pijntjes’ had. Hij verklaarde zijn negatieve periodes ook door te vertellen dat hij lichamelijke klachten had zoals een verstopte neus, keelklachten, maagpijn, last van zijn longen, pijnlijke knieën en rugpijn. Hij is vele keren door de medische molen geweest, maar telkens weer lichamelijk kerngezond bevonden. Piet bleef echter klagen. Ik werd er niet goed van. Als ik eens iets mankeerde, ik heb bijvoorbeeld voorhoofdsholteontsteking gehad, dan vertelde Piet aan iedereen dat hij dat had. Hij had ook wel positieve periodes, sprong dan soms ‘uit de band’. Op zulke momenten kon hij niet stoppen met werken, gaf veel geld uit en was overdreven belangstellend naar iedereen die hij tegenkwam. Hij was ook erg godsdienstig, soms tot waanzin toe. Piet zijn periodes worden dan steeds heftiger.

Op internet las ik dat het herkenningspunten zijn van een bipolaire stoornis. Ik heb altijd gezegd: een psychische ziekte hebben of diabetes; je kunt er niets aan doen, het overkomt je maar je moet wel je leven daaraan aanpassen. Zelf bleef Piet ontkennen dat hij psychisch ziek was. Als hij in een psychose terecht kwam, erkende hij dat daarna wel maar als hij weer hersteld was, raakte hij weer in de ontkennende fase en mocht er niet meer over gepraat worden. Tijdens zijn psychose ‘zag’ hij overal camera’s die hem in de gaten hielden, had hij roekeloos rijgedrag of kon iemand helemaal verrot schelden en dan een week later met een doos gebak om de koffie gaan.

Ik had te weinig verstand over een bipolaire stoornis om de juiste hulpverlener te zoeken. Toen hij op een nacht helemaal ‘de weg kwijt was’, heb ik 112 gebeld. De arts kwam en hij kreeg medicatie. In de weken daarna kwamen we bij een psychiatrische instelling terecht. Daar heeft hij meerder gesprekken gehad. Er kwam toen zoveel ‘bagger’ boven water dat ik hem voor de keuze heb gesteld: je gaat aan jezelf werken en medicatie gebruiken of we gaan scheiden. Hij beloofde in therapie te gaan. Ik mocht in het kader van de privacy niet mee. Na een maand ging het weer wat beter met hem. Tegen mij ging hij echter steeds lelijker doen.

Ik durfde Piet niet te verlaten omdat ik bang was dat hij dan direct een einde aan zijn leven zou maken. Toen ik erachter kwam dat hij de therapie had afgezegd omdat hij ‘aan die flauwekul’ niet meedeed, heb ik voor mezelf paal en perk gesteld. Ik ben gestopt met puinruimen. Hij liep toen tegen zijn zelf gecreëerde problemen op en enige tijd later vertrok hij voorgoed. Dat was voor mij een verademing. Ik had een vreselijke tijd achter de rug en ik kon wel wat rust gebruiken.

Voor de kinderen was dit erg heftig. Ze wilden geen partij trekken, maar deden dat wel toen ze zagen dat hun pa toch echt ziek was. Ze begrepen het niet. Nog steeds begrijpen ze niet wat ik met hem heb doorgemaakt. Ik heb altijd mijn best gedaan om de kinderen voor deze ellende te sparen. 

Aan de hele situatie kwam een eind toen Piet zelfmoord pleegde. Bijna iedereen was verbijsterd. Ik voelde aan dat het ging gebeuren en ik had het zelfs voorspelt en tegen een paar vrienden gezegd. Tegen de kinderen heb ik gezegd dat ze dit niet konden voorkomen. Het was Piet zijn keuze, evenals de keuzes dat hij niet wilde accepteren psychisch ziek te zijn en geen hulp wilde accepteren.

Acceptatie en beren temmen

Tekst: José

Tijdens een weekendje bij mijn moeder vraagt mijn stiefvader oprecht aan mij: ‘Hoe is met je?’ Ik twijfel wat ik zal zeggen. Ga ik echt zeggen hoe het gaat, of doe ik weer alsof het goed gaat? ‘Prima, maar ik denk de laatste tijd veel na over het accepteren van mijn bipolair zijn.’ Hij zegt: ‘Je hebt je bipolair zijn niet geaccepteerd. Opa zei altijd, omarm wat er op je pad komt.’ Ik voel de tranen opkomen. ‘Je hebt gelijk, ik heb het niet geaccepteerd. Ik heb het gevoel dat als ik het accepteer, ik het bijltje erbij neer gooi, dat ik het opgeef.’ Nu rollen de tranen over mijn wangen. Hij kijkt mij begripvol aan: ‘Wat geef je dan op?’ Ik droog mijn tranen en zeg: ‘Dat de situatie zoals die nu is altijd zo zal blijven en ik het loslaat om te proberen mijn leven altijd weer beter te maken.’ Het is even stil en dan zegt hij: ‘Deze gedachte klopt niet. Stel iemand heeft last van erge eczeem en heeft dat geaccepteerd, dan stopt die persoon erna niet ineens met zalf smeren.’ Ik knik dat ik het denk te begrijpen. ‘Zucht,ik heb het gevoel dat ik geen steek verder kom.’ Hij slaat een arm om mij heen: ‘Je kan pas groeien als je accepteert hoe de situatie NU is en vanuit daar kun je weer verder kijken.’

Bovenstaand fragment beschrijft mijn weerstand tegen het accepteren van mijn bipolaire stoornis (BS). Dit is een stukje wat bij mij als persoon hoort, alleen moet ik dat zelf nog willen zien. Een vriendin zei laatst: ‘Het is net als een blessure, als je het negeert dan wordt het erger en hou je er rekening mee dan heb je er bijna geen last van.’ Het rekening houden met vind ik moeilijk omdat ik er niet eerlijk over durf te zijn naar mijn collega’s. Ik meld mij daardoor niet snel ziek op werk. Er heerst zo’n taboe op mentale ziektes. Vorig jaar moest ik mij een week ziekmelden op mijn werk door mijn BS en dan verzin ik een buikgriep. Collega’s voelen namelijk geen grote behoefte om door te vragen over mijn diarreeklachten. Op mijn werk weten ze het dus niet, maar door de afgelopen jaren praat ik er nu met mijn vriend, familie en vrienden heel open over.

Ik ben een éénendertig jarige vrouw en ik heb nu zo’n ruim tien jaar de BS type twee. Na het eerste jaar van mijn studie, ging het bij mij mentaal mis en kreeg ik de diagnose bipolair. Ik heb verder gelukkig geen last gehad van mijn BS tijdens mijn studententijd. Een paar jaar later had ik een hele pittige baan in het basisonderwijs. Hierdoor ging het weer mis en ben ik een jaar ziek geweest. Uiteindelijk heb ik toen besloten om te stoppen in het basisonderwijs. Ik werk nu naar mijn zin bij een kinderopvangcentrum. Deze verandering was heel moeilijk, want ik ben ambitieus. Heb ik zo lang gestudeerd om luiers te verschonen?  Maar goed, met een baan op een wat lager niveau kan ik het werken tenminste volhouden. Doordat ik nu stabiel ben, heb ik bovendien ruimte in mijn hoofd om mijn BS te kunnen verwerken en accepteren.

Ik wil vooral beter worden in omgaan met mijn extremere emoties en negatieve gedachtes. Omgaan met de beren op de weg die ik zie. Beide heb ik door mijn BS meer dan gemiddeld. Een ding wat helpt is om de beren met andere mensen te bespreken. Toevallig zijn mijn vrienden en familie uitstekende berentemmers. Iets anders dat helpt is het maken van een gedachteschema. Ik probeer dagelijks een gedachteschema te maken. In zo’n schema geef je je belemmerende gedachten weer en probeer je er helpende gedachten tegenover te stellen.

 Als voorbeeld, het schrijven van dit verhaal zorgde weer voor genoeg emoties. Na de tweede alinea voelde ik al tranen opkomen. Waarom zou ik andere mensen met mijn negatieve gedachtes en problemen lastigvallen via een website? Ik hou niet van klagen en ik heb er zelf al genoeg last van. Daarbij denk ik nu niet dat ik meer accepterend ben naar mijn BS als het op internet staat. Tot slot denken mijn beren dat dit een perfect verhaal moet worden.

De volgende uitdaagvragen heb ik bedacht. Denk jij dat je de enige bent met negatieve gedachtes en problemen? Jij vindt verhalen van lotgenoten ook heel waardevol, toch? Het is anoniem, je hoeft maar een korte tekst te schrijven. Mensen kiezen er zelf voor om jouw blog te lezen. Jouw verhaal kan steun geven aan andere mensen met een BS. Je kunt de tekst altijd nog door iemand laten nalezen. Door het op internet te delen, bereik je meer openheid en dat draagt misschien bij aan meer acceptatie.

Toen ik deze helpende gedachten allemaal had, was de beer op de weg weer wat kleiner en heb ik dit verhaal geschreven.


Mijn naam is José en ik ben 31 jaar oud. Ik woon in Nijmegen en mijn vriend in een dorp in de buurt. Op mijn 19de ben ik gediagnosticeerd met de bipolaire stoornis type twee en met hulp van mijn berentemmers gaat het de laatste jaren steeds beter.

Het is zoals het is

Tekst: Froukje Betten

Ondanks dat ik trouw mijn medicatie neem, wil dit niet zeggen dat ik stabiel ben. Elke avond verdwijnt er een handjevol pillen in mijn mond. Toch wiebelt mijn stemming. Het is aan te raden om, wanneer je bipolair bent, een dagboekje bij te houden en je stemming op te schrijven. Ook ik heb dit lange tijd volgehouden maar doe het al een tijdje niet meer. Elke dag stilstaan bij je stemming en dit een cijfer geven, maakt dat je ook elke dag bewust moet stilstaan bij je ‘stoornis’. Ik kan me niet bedenken dat het bijhouden van een dagboek mij kan behoeden voor de stemmingswisselingen. Het komt en het gaat, zoals eb en vloed.

“De laatste tijd neem ik het dus maar zoals het is.
Is er een andere keus?”

Ook wanneer dat betekent dat ik nu onder de lijn zit. Voor mij houdt dat in dat ik moe ben, mij de dag doorsleep en kan verzanden in uren staren. Staande blijven in het leven is dan de grootste uitdaging. Grote vraagtekens zet ik bij de medicatie die ik neem. Kan ik niet beter stoppen nu het toch niet helpt? Het gekke is dat wanneer ik boven de lijn zit, extra vrolijk ben en praatgraag door het leven huppel, ik mij hetzelfde afvraag.

Wanneer ik boven de lijn zit hoor je mij niet klagen, hoogstens schaam ik mij achteraf voor mijn enthousiasme. Maar wanneer ik er onder zit dan kan je mij opvegen. Vooral de intense moeheid is zo lastig. Het maakt dat niets uit mijn handen komt. Het enige waar ik naar verlang is in bed liggen, niets doen en de tijd doden tot het weer beter gaat. Mijn leven staat ‘on hold’.

zee

Voor de buitenstaanders is het niet te zien. Hun leven gaat gewoon door. Ik kruip daarentegen weg in mijn eigen donkere wereld. Niemand die het ziet. Natuurlijk vraag ik mijzelf duizend maal af hoe het toch kan dat ik ondanks de medicatie zo aan het wiebelen ben. Ik ‘moet’ het verdragen. ‘Moet’ is een woord die hulpverleners je niet graag horen zeggen. Ok, ik ‘mag’ het verdragen. Ach… dat klinkt ook niet goed. Verdagen. Niets is meer leuk, mijn energie is op, alles kost dubbele inspanning, overal zie ik tegenop, zowel in het heden als in de toekomst. Angsten vieren hoogtij in mijn brein.

Zeg dan niet tegen mij dat ik in mijn signaleringsplan moet kijken. Stuur mij geen artikelen met herstelverhalen van anderen want dat maakt me alleen nog maar verdrietiger. Zeg niet wat ik moet doen. Ik weet echt wel wat ik zou moeten doen, maar het lukt nu even niet! Daarentegen doe ik het wel helemaal fout. Ik kruip in bed en ‘wasting my time’. En als ik al op ben dan drink ik er één… of twee. Gewoon om mijn hoofd in een andere flow te krijgen. Tijdelijk helaas…


IMG-20180629-WA0084

Mijn naam is Froukje Betten, bouwjaar 1968. Ik woon samen met Jan, onze hond en kat in een klein dorpje in Friesland. Samen hebben we vijf volwassen kinderen, een hele serie schoonkinderen en twee kleinkinderen. Eigenlijk heb ik mijn hele bestaan al last van manisch-depressiviteit maar toen ik 32 was kreeg ik de diagnose bipolaire aandoening officieel.

Accepteer je stoornis

Dit stuk verscheen op 20 juni 2017 op de site van Mijn Gezondheidsgids

Astrid (42) had haar leven op 25-jarige leeftijd in alle opzichten op de rails. Ze was jong, had een goede baan, een leuke vriend en stond op het punt te gaan trouwen. Niets leek haar geluk nog in de weg te staan. Totdat een hevige manische episode roet in het eten gooide. Het heeft Astrid maanden gekost om haar aandoening te leren accepteren.

In aanloop naar haar bruiloft, nu 17 jaar geleden, merkte Astrid dat ze steeds slechter in slaap kon komen. Gedachten die ze maar niet los kon laten zorgden ervoor dat ze urenlang bleef piekeren. Astrid bleek een manische episode te hebben die uitliep in een psychose.

“Ik was niet meer mezelf en belandde zelfs in een separeercel. Elke prikkel was er één te veel. Ik leefde in mijn eigen wereld.” De opname duurde vier maanden lang en gelukkig voor Astrid is de man met wie ze ging trouwen, haar huidige echtgenoot, in deze periode niet van haar zijde geweken. Ook haar baan`als financieel consultant kon ze, dankzij het begrip van haar leidinggevende, weer oppakken.

Omgaan met de bipolaire stoornis

Na haar opname besloot Astrid haar kinderwens even uit te stellen. Ze wilde zeker weten dat ze haar leven weer aankon, ook zonder medicatie. Daarom stopte ze een jaar voor haar zwangerschap met het slikken van haar medicijnen.

Inmiddels heeft Astrid twee dochters van 12 en 9 jaar. Beide bevallingen gingen gepaard met terugvallen en korte opnamen, maar het vertrouwen in haar eigen kracht om terug te knokken en de onvoorwaardelijke steun van haar man, hebben haar door deze perioden heen geholpen. Om met haar bipolaire stoornis om te kunnen gaan, is het belangrijk dat mensen naar haar luisteren en haar begrijpen, juist tijdens stabiele perioden.

Het opbouwen van een vertrouwensband met haar behandelaren, dankzij regelmatig contact, helpt Astrid hulp te accepteren op momenten dat dat wél nodig is. “Wanneer ik in stabiele toestand ben kan ik prima functioneren. Het kan jaren achtereen goed met me gaan. Het is absoluut niet zo dat deze ziekte mijn leven 24/7 beheerst.”

bipolaire-stoornis

Ingrijpende veranderingen

Toch kan het bij veranderingen in haar leven, zoals het overlijden van een dierbare of, in het geval van vorig jaar, het overstappen op een nieuwe baan, nog wel eens misgaan. Na drie maanden op haar nieuwe werkplek begon het piekeren weer.

Astrid kreeg een terugval. “Het ging in een stroomversnelling: ik was gestopt met mijn medicatie en dus mijn bescherming kwijt. Ik zat niet lekker in mijn vel, dat uit zich bij mij in een manie. Ik zie geen risico’s meer, denk alleen maar aan mezelf en ben niet met anderen bezig. Ik zocht rust, maar vond die niet.” Omdat Astrid inmiddels de signalen al in een vroeg stadium herkent, kan ze snel handelen.

Zo weet ze op tijd haar verpleegkundig specialist en psychiater te vinden om haar de begeleiding te bieden die ze nodig heeft. “Zij hebben mijn leidinggevende ook in een openhartig gesprek uitgelegd dat ik, wanneer ik stabiel ben, prima mijn takenpakket kan uitvoeren. Dit heeft het vertrouwen van mijn leidinggevende in mij hersteld.”

Genezen zal Astrid nooit van haar bipolaire stoornis. “Deze aandoening is vervelend en natuurlijk had ik het liever niet gehad, maar het heeft me ook veel gebracht. Ik voel goed aan wanneer iemand zich niet goed voelt en kan dan net de juiste vragen stellen en een luisterend oor bieden. Het is vooral belangrijk om geloof in jezelf te blijven houden.”


Leven-met-bipolaire-stoornis-Accepteer-je-stoornis

Gezegend met de bipolaire stoornis

Tekst en foto’s: Yvon Schouten (helaas overleden)

De bipolaire stoornis is een aandoening met grote uitschieters. Naar boven waardoor je helemaal ontremd raakt, afgewisseld met diepe dalen waardoor je niet meer weet hoe je de dagen door moet komen. Je levenslust verdwijnt. Tussendoor zitten gelukkig ook wel stabiele perioden. 

Bij alles wat ik in het verleden deed, zei ik altijd “Ik heb last van de aanvallen”, want het beestje werd niet bij de naam genoemd. Ik had wel een vermoeden van wat ik had, maar de diagnose is pas na tien jaar tobben officieel gesteld. 

“Ik ben bipolair” werd mijn stopwoordje, zo leek het wel. Ik deed het niet expres, maar achteraf denk ik dat ik mezelf er wel achter verschuilde. Tenminste, zo voelt het nu. Al die jaren WAS  ik mijn aandoening en stonden in het teken ervan. Nu pas is bij mij het kwartje gevallen. Nu ben IK eindelijk belangrijk.

De bipolaire stoornis is een deel van mijn leven, het hoort bij mij, maar het is niet WAT ik ben! 

Ik ben Yvon Schouten, moeder, dochter, vriendin, zus, vrijwilligster, maar vooral NIET MEER bipolair! Nee, ik ben dit alles en ik HEB de bipolaire stoornis. Het leeft ook een stuk prettiger met het besef niet geleefd te worden door mijn aandoening, maar dat de bipolaire stoornis een stukje is waar ik MEE moet leven. Het heeft mij 22 jaar gekost om tot dit inzicht te komen. Ik geloof dat ik met dit besef opnieuw geboren ben. Vanaf nu ga IK leven! 

Bovenstaande schreef ik enige jaren geleden. Tegenwoordig kijk ik nog steeds zo tegen mijn aandoening aan en vertel ik de mensen om me heen dat ik GEZEGEND ben met de bipolaire stoornis. Als ik er niet gezegend mee zou zijn, dan zou ik in het gareel moeten lopen en niet meer de tijd hebben om de dingen te doen die ik zo graag doe zoals: tekenen, wandelen, bij iemand zomaar spontaan een bakkie doen, mijn vrijwilligerswerk en schrijven….vooral schrijven. Dan zou ik nooit mijn boek hebben kunnen schrijven. “LEVEN!” Mijn boek, waar ik tweeënhalf jaar mee bezig ben geweest. MIJN  boek waar MIJN leven in beschreven staat. Dat zou ik nooit voor elkaar hebben gekregen als ik niet GEZEGEND zou zijn met de bipolaire stoornis!

i282319414638157942._szw480h1280_

Dankzij het schrijven van mijn boek is mijn leven mèt de bipolaire stoornis nog mooier geworden. Nadat mijn boek net uitgegeven was, heb ik verschillende keren lezingen gegeven. Hier heb ik weer vrijwilligerswerk aan overgehouden bij ons in het buurtcentrum. Ik raakte daar in gesprek met een vrijwilliger en toen is het idee ontstaan om een praatgroep op te richten. In samenwerking met een activiteitenbegeleidster is deze groep er gekomen. Het was in eerste instantie de bedoeling dat het speciaal voor mensen met een bipolaire stoornis zou zijn, maar er kwamen allerlei mensen op af. Eigenlijk was dat heel erg leuk omdat je er dan achter komt dat werkelijk iedereen wel iets mankeert. Elke bijeenkomst hebben we het over een bepaald thema bijvoorbeeld: toekomst, verdriet, acceptatie, familie enz. Tijdens deze bijeenkomsten vinden zeer interessante gesprekken plaats.

Verder begeleid ik een zwemploegje op donderdagmiddag en neem ik deel aan een schrijfgroepje. Iedere maand probeer ik een column voor het maandblad ‘Hooftpunten’ te schrijven. Deze werkzaamheden doe ik allemaal voor het buurtcentrum. Daarnaast bezoek ik om de week op vrijdag een bejaarde dame om een kopje koffie te leuten. Ik kom nu al tien jaar bij haar. De andere vrijdag ga ik sinds kort een bezoekje brengen bij mijn tante die in een verzorgingstehuis zit. En als laatste probeer ik elke dag even bezig te zijn met het voltooien van mijn tweede boek getiteld: ‘LEVEN! in een paradijs op aarde’.

Na een goedgevulde week ga ik naar mijn lieve vriend of hij komt naar mij. Dan genieten we samen van een heerlijk rustig weekend waarin ik mezelf weer helemaal kan opladen.

Mijn aandoening heb ik al lang geleden geaccepteerd. Door al mijn bezigheden heb ik veel zelfvertrouwen gekregen waardoor ik ook niet meer bang ben om in een episode terecht te komen. Hoewel ik het laatste jaar nogal schommel, na flink wat jaren stabiel te zijn geweest, laat ik me niet klein maken door deze zenuwslopende aandoening!


Yvon_Ik ben Yvon Schouten (1965). Een gelukkig en tevreden mensenmens en moeder van twee mooie dochters die beiden het huis uit zijn. Jammer genoeg heb ik mijn vijftigste verjaardagsfeestje moeten missen omdat ik op dat moment opgenomen was. Mijn geboorteplaats is Schiedam maar sinds mijn 21e jaar ben ik woonachtig in Maassluis.

Sinds kort heb ik een eigen weblog waar ik mijn ervaringen deel over de bipolaire stoornis maar vooral over het leven zelf. Eigenwaarde en liefde staan dan ook veelal centraal in mijn schrijven.

yschouten_cover_klein

LEVEN! met een manisch depressieve stoornis
Yvet heeft, toen ze achttien was, een aantal nare gebeurtenissen meegemaakt die ze niet kan verwerken. Na een paar jaar wordt ze opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en na nog eens tien jaar wordt ze gediagnosticeerd met een manisch depressieve stoornis.
Tijdens een chatgesprek nodigt Eric Yvet uit voor een boswandeling, om hem haar levensverhaal te vertellen.

Een ingrijpend verhaal, dat voor veel mensen voor herkenning zal zorgen. Niet alleen bij mensen die behept zijn met deze stoornis, maar zeker ook bij hun dierbaren, die hen dagelijks meemaken. Een verhaal omlijst door gedichten, dagboekfragmenten en brieven. Wil je dit boek graag lezen?

Je kunt het hier bestellen.

Zelfstigma is maar een raar en naar woord

Tekst en foto: Marianne

Ten eerste is het een moeilijk woord. Tenzij je iets met psychiatrie van doen hebt, zul je het misschien niet eens kennen. Terwijl het fenomeen daarbuiten natuurlijk ook vaak voorkomt. Dat je denkt dat je gezellig moet zijn omdat je uit Brabant komt of zo. Of een Fries die zich schaamt dat ‘ie niet kan schaatsen.

Naast moeilijk is het woord zelfstigma erg lelijk. Dat komt denk ik door al die medeklinkers op rare plekken, zoveel achter elkaar. Vooral die g en die m…

Het belangrijkste wat er mis is met het woord: het dekt de lading niet. Het klinkt alsof je ZELF iets doet of denkt, waardoor je STIGMA (vooroordelen) voelt. Ook als dat onnodig is. Zo klinkt het in mijn oren. Technisch gezien kun je zeggen dat dat klopt. Maar zelfstigma is niet iets wat je zelf bedacht hebt. Het begint al meteen als je de diagnose krijgt. Je bent nu een psychiatrisch patiënt geworden en alles wat je daar altijd over gehoord hebt, wordt ineens op jou zelf van toepassing of … dat denk je.

Van mijn dochter hoor ik dat kinderen nog altijd graag schelden met ‘hij is gek’ of zelfs ‘je hebt een ziekte in je hoofd’. Kinderen en ook volwassenen doen dit altijd al, het is misschien ook wel natuurlijk. Grappig is het ook, want voor de schelders is het vaak een ver-van-mijn-bed-show. Behalve voor mijn dochter natuurlijk, want zij denkt bij die scheldwoorden aan mij. Ik heb maar gezegd dat ik het niet erg vond, wat een beetje waar is. In ieder geval leer je op haar leeftijd (9) dus al dat mensen met ‘een ziekte in hun hoofd’ tot een vreemde en niet te benijden groep behoren.

zelfstigma

Wat gebeurt er dan als je zelf zo’n stempel krijgt, medicijnen nodig hebt of zelfs een opname? Ook al gebruikt niemand het woordje ‘gek’, vertelt niemand je dat je hierdoor minder waard geworden bent op de arbeids- en relatiemarkt en is er maar een enkele vriend of vriendin die ineens wat afstandelijker doet. Je weet zelf donders goed, dat je nu bij ‘die andere groep’ hoort. Die groep waar ze om lachen en die zielig is. Tenminste, zo ging dat bij mij dus en zo sloop zelfstigma er vanaf het begin in.

Ik vermoed dat het alternatief, tegenovergestelde zo je wilt, van zelfstigma is, dat je probeert je onvrijwillige verhuizing naar die groep ‘psychiatrisch ziek’ te ontkennen. Je kunt daarbij boos worden op je behandelaars, medicijnen weigeren of anderszins de kont tegen de krib gooien. Er wordt dan ook al gauw gezegd dat je je aandoening moet ‘accepteren’. De vraag is natuurlijk wat je dan precies moet accepteren.

In eerste instantie heb ik van alles geaccepteerd. Ik snapte heel snel dat ik nu een ‘psychiatrische zieke’ was geworden. Ik was dan ook ongelooflijk dankbaar dat mijn partner en sociale omgeving niet van mij weg waren gelopen. Het was logisch geweest als ze dat wel gedaan hadden, vond ik. Hetzelfde gold voor mijn werkgever, die mij niet ontsloeg. Als iemand destijds een opmerking maakte over ‘psychisch ziek’, die ik tegenwoordig als ‘vooroordeel’ zou bestempelen, haastte ik me om uit te leggen, dat wat zij dachten, zeker niet voor mijzelf gold. Ik was een ‘goede’ patiënt.

Ik werkte hard om mijn leven weer op poten te krijgen (zie andere blogs). Tot ik merkte, dat de opmerkingen en vooroordelen bleven, hoe hard ik ook werkte. Ook de kijk op mijzelf, mijn zelfbeeld, veranderde eigenlijk niet en bleef nogal laag, ondanks al die fijne prestaties.
Op een dag zag ik wat ik had gedaan. Ik had de wereld in 2-en gedeeld en mezelf aan de onderkant geplaatst. Hoe kan ik nu weer terug ‘normaal’ worden? Blijkbaar is dat geen optie.

Maar ‘normaal’ en ‘psychisch ziek’, dat gaat gewoon over dezelfde mensen, toch?

Het onderscheid wat ik had aangebracht is kunstmatig: een soort maatschappelijke waan, een veiligheidshek voor de mentaal niet-zieke mens. Het is onzin en het maakt ongelukkig om daar je identiteit aan op te hangen. Wat ik wel lang gedaan heb en wat ook niet zo vreemd is als je denkt aan dat schoolplein. Ik zie het nu helderder dan ooit en dat voelt ook beter dan ooit, maar….. nu valt me jammer genoeg des te meer op hoeveel mensen nog wel in die tweedeling geloven 😉 .

Ik weet niet of ik iets kan betekenen voor de mensen aan de bovenkant. Vaak zijn ze zich niet meer bewust van de lessen van het schoolplein en komen die pas bovendrijven als ze onverhoopt aan de onderkant belanden. Mocht je van jezelf vinden dat je daar beland bent. Het is een krachttoer, maar je kunt en mag je ontdoen van dit vreemde wereldbeeld. Aan je eigen groei werken is namelijk juist sterk. En op het schoolplein wordt wel meer onzin verkondigd.


Marianne is getrouwd en heeft twee kinderen. Op haar 30e, halverwege haar promotie in de natuurkunde, kreeg ze na een manische psychose de diagnose bipolair I. Vier jaar later is ze alsnog gepromoveerd. Inmiddels werkt ze als freelance adviseur en onderzoeker in de publieke gezondheidszorg. Ook heeft zij een eigen weblog: Beetje Bipolair

logo2Stigma is een van de belangrijkste problemen die mensen met een psychische aandoening ervaren. Samen Sterk zonder Stigma wil het taboe op psychische aandoeningen doorbreken met als doel discriminatie van mensen met een psychische kwetsbaarheid uit te bannen. 

Social media met mate(n)

Onze Denker des Vaderlands, filosoof René Gude zegt dat ons zelfbeeld wordt bepaald door anderen. “De mens, als sociaal wezen, heeft de sociale omgeving nodig om tot enig persoonlijkheid te komen. Zelfkennis kan niet zonder de ander”. Misschien dat ik daarom zo’n behoefte had om mijn verhaal te delen op internet. Om door openheid naar anderen, mijzelf te laten voelen dat het goed is zoals ik ben, dat ik niet perfect ben en dat ik mij voor niemand hoef te schamen, zeker niet voor mijzelf. Niemand is perfect maar vaak zijn we allemaal wel erg perfectionistisch naar onszelf. We kunnen een fout van een ander vaak veel sneller accepteren dan een foutje die we zelf maken. Zoals hoogleraar Brené Brown zo mooi zegt: “Heb de moed om niet perfect te willen zijn”. Oké, dat gaan we dan maar doen. Zoekende dus op het internet naar een stukje er- en herkenning die je als mens blijkbaar nodig hebt om te zijn, lanceerde ik op 2 november dit jaar mijn eigen website en had die dag 708 views!

Het moment dat ik mijn website bekendmaakte via een eerste tweet, zat ik letterlijk te stuiteren op de bank van de spanning. Zweet in mijn handen. Het voelde echt als een ‘coming out’. Zo naakt voelde ik mij. Alsof mijn innerlijke wereld direct bij iedereen over de hele wereld bekend zou zijn en iedereen een oordeel over mijn persoon zou hebben. Door mijn ziel heen kon kijken. Ik voelde mij zo ontzettend kwetsbaar maar tegelijkertijd gaf het een enorme ‘boost’ en was ik trots op mijzelf.

Dit ben ik! Accepteer het maar…dan hoop ik dat ik dit ook voor de volle 100% kan doen!

Mijn gevoelsleven delen met onbekenden voelde zo ontzettend spannend maar ik moest het doen. Ik zocht sowieso een leuke hobby op communicatief gebied en ik moest een creatieve uitlaatklep hebben. Ik moest gehoord worden. Een volgende stap zetten in het levenslange acceptatieproces van iemand met psychische problemen. Openheid!

twitter-292994_640

Ook vond ik het erg spannend wetende dat mijn stemmingen nogal wisselen. Ik kan zo tegenstrijdig zijn. Het ene moment voel ik enorm zelfvertrouwen over de informatie die ik op het internet deel, het andere moment kan ik mij doodschamen voor wat ik gezegd of geschreven heb en hoop ik op de steun van anderen. Maar wat als die steun niet snel genoeg of helemaal nooit komt. Internet is snel maar je mist in social media vaak wel de directe interactie die je in een één-op-één gesprek hebt. Vinden andere mensen mijn tweet stom? Wat als ze mijn boodschap niet begrijpen dat komt zo dom over? Bang voor eventuele negatieve reacties van anderen, bang wat voor effect dat kritiek op mij kan hebben. Dat ik uit balans raak. Maar vooral ook bang dat ik met mijn mening anderen kwets want dat zou ik nooit willen doen. Wat een idealistisch maar onmogelijk streven is. Ik heb juist vaak het gevoel dat ik niet een eenduidige mening heb en dat ik een persoon ben die juist alles van twee kanten kan bekijken. Ik ben dus erg kieskeurig in mijn beoordeling en ik probeer mijn verhaal altijd persoonlijk te houden want het is tenslotte mijn kant van het verhaal. Iemand anders kan er weer veel anders naar kijken. Doordat je verschilt van mening, houd je juist een gesprek interessant en inspirerend. Kom je tot nieuwe inzichten.

Naar mijn mening geeft een mening juist beperkingen omdat je daardoor niet meer openstaat voor nieuwe inzichten. Ik ben dus behoorlijk nauwkeurig in mijn uitspraken maar daarbij ook nog eens erg perfectionistisch. Niet te verwarren met onzekerheid. Ik kan ’s morgens een tweet posten en hem er na een paar minuten weer afhalen. Mijn tweet moet perfect zijn. Een spelfout is voor mij niet bespreekbaar, die moet eruit gehaald worden. Dan maar deleten en opnieuw tweeten. Best vermoeiend allemaal. Soms vraag ik mij af of ik wel geschikt ben voor social media. Het voelt allemaal zo tegenstrijdig. Je wilt als sociaal wezen erbij horen maar aan de andere kant voelt het ook zo kwetsbaar en komt er zoveel informatie bij mij binnen. Ik ben blij dat ik geen BN-er ben.

Ik erger mijzelf groen en geel aan sommige mensen op Twitter die zo nodig hun ongezouten mening kwijt moeten over de ander. Genoeg voorbeelden van BN-ers die de vreselijkste verwensingen naar hun account gegooid krijgen. Tot bedreigingen aan toe. Tja, hoge bomen vangen veel wind maar dat vind ik geen excuus. Jammer dat mensen niet even nadenken voordat ze zo’n tweet plaatsen. Als jouw mening niets veranderd aan het verbeteren van een situatie, kan je toch beter gewoon je “tweet” houden? Het zal wel weer alles te maken hebben met dat ego van mensen, dat we allemaal ons gelijk willen halen.

Gelijk krijgen vinden we soms belangrijker dan gelijk hebben. Heb ik gelijk of niet?

Tip:
Social media is ontzettend gezellig en handig om snel in contact te komen met anderen. Maar het is ook een communicatiemiddel die heel veel snelle informatieverwerking vraagt van onze hersenen. Schriftelijke informatie mist het overgrote non-verbale gedeelte waardoor geschreven tekst totaal anders kan overkomen dan een direct gesprek. Die verwerking is ook weer afhankelijk van je eigen gemoedstoestand. Ben je vrolijk dan komen de berichten en foto’s van je vrienden samen toch anders over dan wanneer je je verdrietig en alleen voelt. Dit vergt nogal wat van iemand die stemmingsgevoelig is. En als je zelf heel sociaal bent ingesteld en geneigd bent om onbewust en impulsief te reageren op prikkels van buiten dan moet je sterk in je schoenen staan om te wachten met het lezen van die uitgebreide mail tot je rustig thuis op de bank zit. Social media is leuk, maar met mate!

Alles in hokjes staat opgeruimd en netjes

Sinds dat ik op Twitter zit, merk ik dat er een hele stroming op gang is om het taboe op psychiatrische ziekten te doorbreken. Er wordt veel over geschreven vooral ook door ‘patiënten’ dus misschien kan ik beter niet spreken over taboe maar over stigma. De vooroordelen die andere mensen hebben over iemand met een psychiatrische stoornis. “Want wij willen niet in hokjes gestopt worden!”. Maar wordt iedereen niet in hokjes gestopt en moeten wij die eigenschap van de mens maar niet gewoon accepteren? Het is zoals het is. We kunnen er met een hele groep eensgestemden heel veel aandacht aan geven maar laten we er vooral geen probleem van maken om te voorkomen dat het probleem nog groter wordt.

Gisteravond las ik een pakkende tekst van iemand die al jaren kampt met ADD zonder diagnose. “Ik ben blij met mijn hokje”, zegt ze. Waarom? Nu kan zij beginnen met het schrijven van haar persoonlijke gebruiksaanwijzing waardoor haar leven meer duidelijkheid krijgt en kwalitatief zal verbeteren omdat ze nu weet waarom ze op bepaalde situaties reageert zoals ze reageert. Ik heb dit zelf ook zo ervaren en eerlijk gezegd ben ik ‘mijn ziekte’ dankbaar dat het mij een reden heeft gegeven om er echt achter te komen wie ik ben (niet hoe ik denk wat anderen van mij denken) en hoe ik precies in elkaar zit. Ik kon hierbij gebruik maken van de “luxe” om in gesprek hierover te gaan met specialisten: professoren, psychiaters en psychologen. Eigenlijk zou iedereen zijn eigen gebruiksaanwijzing moeten schrijven. Helaas krijg je deze niet mee bij je geboorte. Maar heel veel mensen komen er in hun hele leven niet aan toe en zijn nog steeds zoekende.

hokjes

Het grote nadeel van het hebben van zo’n stempel is wel de schaamte en onzekerheid die je vaak voelt omdat je denkt dat je anders bent dan anderen. We willen er als sociaal wezen bijhoren. Maar, vraag ik mij dan af, komt dit door de reacties van de omgeving of zit deze gedachte in mijn eigen hoofd. Ik heb eerlijk gezegd als mens nooit het gevoel gehad dat ik ‘erbij hoorde’. Ook voor mijn diagnose. Zelfs op hele drukke feestjes kon ik sterk het gevoel hebben dat ik alleen was. Ik ben ook helemaal geen type voor grote, sociale evenementen zoals bijvoorbeeld een wandelvierdaagse. Ik wil mij geen kuddedier voelen maar gewoon lekker mijn eigen gang gaan en uit de pas lopen. Als ik mijn vrienden vertel over mijn gevoeligheid dan krijg ik vaak hele fijne, respectvolle reacties en psychische problemen te horen waar ze zelf mee zitten. Alleen dan zonder diagnose. Ook is er altijd wel iemand in zijn of haar omgeving die ook kampt met een psychische ‘ziekte’ en dan blijkt dus dat ik helemaal niet alleen ben. Tegenstrijdig eigenlijk, Vaak voelen we ons anders, terwijl als we echt naar elkaar kijken en luisteren, blijkt dat we in wezen niet zoveel van elkaar verschillen. “De schepper”, wie of wat dat ook is geweest, heeft ons allemaal als invidividuen gemaakt of moet ik zeggen, zo zijn we ontwikkeld door continu aanpassing aan de veranderende omgeving. Als individu kunnen we van elkaar leren door elkaar te spiegelen, naar elkaar te kijken en met elkaar in gesprek te gaan. Zoals ik het zie, is een gesprek met een ander een kennismaking met jezelf. Je wordt geconfronteerd met je eigen gevoelens en emoties waardoor je jezelf leert kennen door de ogen van de ander. We denken of moet ik zeggen we hopen dat we allemaal anders zijn maar in essentie zijn we, naar mijn mening, uiteindelijk allemaal één. Hokjes zijn nodig om de wereld om ons heen te ordenen en te kunnen begrijpen. Om over de wereld en de mensen om ons heen een oordeel te vellen zoals mensen dat van nature doen. Het liefste veilig, desnoods anoniem via social media. Je geeft zo dus alles een plaatsje. We ruimen alle informatie die binnenkomt op in beeldvormige “hokjes”. Onwetendheid leidt vaak tot chaos en angst. De informatie en jouw antwoorden (jouw waarheid) moet wel in het hokje passen. Maar niemand is zoals jij denkt dat hij of zij is.

Wij mensen zitten complex in elkaar. Aan de ene kant zijn we allemaal anders, unieke wezens maar aan de andere kant zijn we ook gelijk. Dat is verwarrend en tegenstrijdig. Zoals alles op deze wereld vaak tegenstrijdig kan zijn. Je kan je niet intens gelukkig voelen als je niet weet hoe het is om diep ongelukkig te zijn. Geen stigma betekent dus eigenlijk: laat je angst los en vertrouw mij. Accepteer wat is en oordeel niet door je ervan bewust te zijn dat je dit als mens wel doet!

Tip:
Je zal wel denken, daar komen ze weer maar mindfulness helpt om de wereld om je heen en jezelf te accepteren zoals het is. Door je bewust te worden van positieve en negatieve gedachten die continu bij je binnenkomen en door te leren om deze gedachten los te laten, kan je jezelf van een afstand observeren. Jij bent je gedachten niet! Dat geeft rust maar ook heel veel inzicht.

Klik hier voor een uitgebreid overzicht (gratis te downloaden) mindfulness meditaties!