Deel 2: Zoektocht naar de oorzaak van een bipolaire stoornis bij mij

Tekst en foto: Pascal Gilissen 

Voor ik verder ga met mijn verhaal wil ik even wat benadrukken. Op de vraag die werd gesteld na mijn eerste gastblog: “Kun je mij ook komen genezen?”, kan ik alleen ‘nee’ zeggen. Dit omdat het een proces is wat eenieder met zichzelf aan gaat. Het is een proces met jezelf en jouw verleden, met jouw familiegeschiedenis en door de tijdgeest van eeuwen. Ik kan door mijn verhaal te delen alleen laten zien hoe ik mijn weg heb bewandeld, wat een leidraad kan zijn voor andere mensen. Ik heb deze weg zo kunnen bewandelen omdat ik het heel mijn leven op mijn eigen wijze heb gedaan. Hierin ben ik mezelf altijd aan het verbeteren en vernieuwen geweest. Alleen moest ik nu voor de oorzaak van de bipolaire stoornis bij mij, nog verder de diepte in duiken. Het is allemaal zeker de moeite waard geweest. Het heeft mij zoveel inzicht en kennis gegeven over mezelf, de familiegeschiedenis en hoe het door de eeuwen heen is gelopen voor de mensheid waardoor het voor mij niet vreemd is waarom er veel mensen met lichamelijke of geestelijke problemen zitten.

FB_IMG_1579879722740

Voor ik het intakegesprek had met de therapeut, die mij zou begeleiden tijdens dit proces, had ik voorwerk gedaan. Ik was namelijk alle adressen waar ik in mijn jeugd gewoond heb met mijn ouders, broertjes en zusje, langs gegaan voor herinneringen. Dit waren, tot ik op mijn zeventiende leeftijd het ouderlijk huis uit ben gevlucht, negen adressen. Daarvan waren er vier in Brabant en vijf in Limburg. In Limburg ging ik naar de adressen waar ik had gewoond met mijn ouders en zusje maar ook naar de adressen van mijn opa’s en oma’s. Ook had ik herinneringen bij de lagere school in Maastricht. Dus daar ging ik ook langs. Vervolgens ben ik ook nog even naar het adres van mijn vriendinnetje van de lagere school gegaan en zo terug naar Brabant.

In Brabant was een adres waar ik met mijn ouders naartoe verhuisden vanuit Maastricht. Op dit adres was het nodige gebeurd: vechtscheiding met geweld, kinderbescherming en met heel wat rechtzaken. Hier kwam ook al snel een tweede man in het leven van mijn moeder en dus ook van mij en mijn zusje. Ook werden hier mijn broertjes geboren uit deze nieuwe relatie van mijn moeder. Daarnaast was er een aardappelschuur waar we een jaar in hadden gewoond. En ook een boerderij waar we hebben gewoond en waar ik gevlucht ben. Ook was er het adres van de mensen die mij na een week van straat hebben gehaald en anderhalf jaar hebben opgevangen.

Aan al deze adressen waar ik heb gewoond, zaten herinneringen en ook emoties en gevoelens vast. Ik had ook veel foto’s die ik later in mijn proces wilde gebruiken voor herinneringen. Door dit zo te ondernemen met mezelf kwam ik al snel tot een inzicht. Dit inzicht was:

De herinneringen, gebeurtenissen, emoties en gevoelens die ik vanaf mijn geboorte tot ik uit huis ben gevlucht heb gekend, zouden bepalend kunnen zijn voor de ontwikkeling van de bipolaire stoornis bij mij.

Ook wist ik dat de herinneringen die ik had en de herinneringen die mijn broertjes en zusje hadden veel hetzelfde waren maar anders beleefd. Zij hadden er andere gevoelens en emoties bij en waarschijnlijk daardoor geen bipolaire stoornis ontwikkeld. Natuurlijk wist ik dat mijn broertjes een andere vader hebben en dat dus ook ander DNA meespeelt in de persoonlijkheidsontwikkeling van mijn broertjes.

Ook was de opvoeding die ik kreeg in het huwelijk van mijn moeder en vader anders dan in het tweede huwelijk van mijn moeder. En ook had ik als oudste van de vier kinderen een andere rol binnen het gezin. Mijn gevoeligheid was anders dan die van mijn broertjes en zusje.

Tijdens mijn opleiding tot voetrefextherapeut, kreeg ik de medische basiskennis. Door deze kennis kon ik mijzelf splitsen. Hiermee bedoel ik; ik heb van beide ouders DNA. Dat wil dus zeggen dat delen van mijn ouders, die berusten op emotioneel, psychisch, mentaal en fysiek gebied, ook in mij zitten. Daarnaast is het mijn ziel die gereïncarneerd is in het fysieke lichaam wat zijn oorsprong heeft in de eicel van mijn moeder en de zaadcel van mijn vader.

Mijn beide ouders hebben zo ook hun ouders en een plek in het gezin gekend met daarbij hun rol. Allemaal invloeden waarvan ik van mening was dat dit mee kon spelen in de oorzaak van de ontwikkeling van een bipolaire stoornis bij mij. Voor mijn broertjes zag dit er natuurlijk anders uit dan voor mij. Zij hebben namelijk een andere vader en dus ook ander DNA. Een deel wat wel hetzelfde is, is natuurlijk het deel van onze moeder.

Met dit alles ging ik naar de afspraak met de therapeut voor een intakegesprek. De therapeut stond versteld van de manier waarop ik bezig was geweest en het inzicht waar ik mee kwam. Hij bevestigde dat de ontwikkeling van een bipolaire stoornis bij mij daar voor een groot deel mee te maken zou kunnen hebben.


Ik ben Pascal Gilissen en geboren in 1975 te Maastricht. Op zevenjarige leeftijd ben ik met mijn ouders verhuisd naar Brabant. Ik ben de oudste van vier kinderen uit twee huwelijken van moeder. Ik heb meerdere relaties gehad, heb nu een latrelatie en er bewust voor gekozen om niet aan kinderen te beginnen.

Ik woon in Haaren (Brabant) samen met Luna mijn trouwe viervoeter, een Amerikaanse stafford. Op jonge leeftijd had ik al interesse in hoe mensen met elkaar omgaan en het functioneren van mensen. Ook heb ik altijd veel interesse in spiritualiteit en metafysica gehad. Op dertigjarige leeftijd een beroepsopleiding tot voetrefextherapeut gestart, alleen deze na drie jaar moeten beëindigen.

In 2010 gediagnosticeerd met bipolair 2. Ik heb van de bipolaire stoornis een project gemaakt. Dit project ben ik met mezelf gestart in 2017 en had als doel: de diepere oorzaak van een bipolaire stoornis bij mij te achterhalen en indien mogelijk te genezen. Dit is gelukt.

 

Muziek als zingeving

Tekst: Stefanie de Wolf

Mijn verhaal begint in mijn kindertijd. Ik was enorm veel ziek en had lichamelijke problemen zoals oor- en keelontstekingen. Mijn ouders stuurden mij naar een psycholoog, die beweerde dat de balans van ons gezin ontwricht was. Dat mijn vader te laks met mij omsprong en mijn moeder te streng voor mij was. Niet echt iets waarmee je actief mee aan de slag kan als achtjarige. In die tijd had ik al last van psychoses. Ik zag overleden familieleden in mijn kamer rondvliegen en ik had toekomst voorspellende dromen en visioenen. Ik had het gevoel “uit mijn lichaam te treden” maar geen enkele dokter wist raad. En ook mijn ouders niet. Op mijn dertiende werkte geen enkel medicijn meer omdat ik te veel antibiotica had genomen. Ook kreeg ik het steeds moeilijker op de middelbaar school. Ik ben toen meer niet dan wel naar school gegaan. Ik voelde mij ziek, was bang en kreeg steeds dezelfde diagnose: een lage weerstand en vermoeidheid.

Op mijn achttiende ging ik filosofie studeren maar al gauw boezemde de universiteit en het studentenleven mij zoveel angst in dat ik besloot bij mijn vriend thuis in bed te blijven liggen. Een jaar lang kwam ik dat huis niet uit. Het jaar daarna begon ik aan de studie Plastische Opvoeding – Niet Confessionele Zedenleer en die ik heb afgerond. Ik heb drie jaar onophoudelijk getwijfeld aan mezelf. Getwijfeld aan wat ik wilde, aan mijn geaardheid, mijn relaties en aan de mensen rondom mij. Ik was losbandig in mijn seksuele verhoudingen, werd high van vermoeidheid, had smetvrees en waanideeën dat men mij wilde vergiftigen. Ook had ik continue pijnscheuten in mijn lichaam. Ik werd geleefd door twee uitersten: ik ben niets en ik kan alles aan! Na mijn diplomauitreiking zakte ik nog verder weg. Toch besloot ik verder te studeren namelijk: Kunstwetenschappen aan de VUB. In die periode begon ik psychologische hulp in te schakelen. Wat eindigde in een staartje zonder einde.

De huisdokter gaf mij serotonine-pillen en raadde aan naar een metal-coach te gaan. Een sensitieve vrouw die mij zou aanvoelen. Na een paar sessies probeerde ze mij te hypnotiseren om te achterhalen of er in mijn jeugd iets gebeurd was. Dat maakte mij enorm nerveus en had geen effect op mij. De tweede, derde, vierde en vijfde psycholoog sprak met mij over mijn problemen maar vertelden mij nooit iets wat ik zelf nog niet wist. De zesde psycholoog werd boos op mij omdat ik alles vertelde alsof ik een “One Man”-show opvoerde. Zij vroeg mij rechtuit: “Vind je het grappig?” terwijl ik mij van geen kwaad bewust was. Details over de zevende, achtste, negende en tiende psychologe ben ik vergeten.

Ondertussen had ik mij kandidaat gesteld voor het behalen van een doctoraatsbeurs. Die werd mij niet toegewezen. Ik tuimelde in de diepste put, was moe, uitgeput en sliep 16 uur per dag. Ik durfde niet meer buiten te komen. Kon mijn werk als leerkracht niet aan. Omdat ik niet lang genoeg had gewerkt, kon ik maar enkele weken rekenen op een ziekte uitkering. Ik moest overleven van mijn spaargeld. Ik durfde nergens alleen naartoe en kon bijvoorbeeld niet alleen winkelen. Ik had op alle vlakken gefaald en dit gaf me onophoudelijk een zwaar gevoel op mijn borstkast. Een onbeschrijfelijk verdriet had bezit van mij genomen. Ik haatte mezelf. Sneed in mijn armen tijdens hysterische momenten. Ik wilde dood.

In 2008 besloot ik naar het psychiatrisch centrum St-Jozef in Kortenberg te gaan. Ik had een persoonlijkheidsonderzoek aangevraagd omdat ik wilde weten wat er “mis was” met mij. Ik kwam terecht bij een zeer jonge psycholoog die mij een paar keer per week zag. Na enkele weken kreeg ik te horen dat ik leed aan een “niet gespecifieerde persoonlijkheidsstoornis” en daar konden zij mij niet verder mee helpen.

head-172351_640

De psycholoog merkte echter wel op dat mijn “lijdensdruk” hoger lag dan dat van de gemiddelde patiënt. Ze vond dit hoogstens opmerkelijk, maar zei dat ze mij hiermee niet kon helpen. Ik functioneerde nog redelijk en had nog ‘genoeg tegenwoordigheid van geest’. Mensen met ‘echte’ depressies komen volgens haar hun bed niet uit. Wel gaf ze enkele telefoonnummers mee van psychiaters om wat dieper te graven. En ze gaf mijn moeder de raad een oogje in het zeil te houden omdat ik wel ‘domme dingen’ zou kunnen doen om aandacht te trekken.

Ik heb mij nooit zo ellendig en alleen gevoeld. Ik belde naar de psychiaters waarvan ik het nummer had gekregen maar kon pas maanden later een afspraak krijgen. Gelukkig realiseerde mijn moeder zich de ernst van het probleem. Ze had via via een telefoonnummer van een psychiater in Brussel gekregen. Hij vertelde mij dat ik een neurotische depressie had bovenop een stoornis die op dat moment nog niet zo duidelijk kon vastgesteld worden en schreef onmiddellijk medicijnen voor. Maar hij gaf me vooral wat ik tot dan nog niet had gevoeld namelijk … mededogen en empathie. Hij erkende mijn pijn en hij benoemde het.

Later zou hij mij vertellen dat ik aan een bipolaire stoornis type 2 lijdt en dat ik daar nooit van zal genezen. Mijn hele leven zou ik medicatie moeten nemen net zoals mensen met suikerziekte of nierproblemen. Ik heb allerlei anti-depressiva, activators en stemmingsstabilisatoren uitgeprobeerd maar die hielpen mij niet. Het duurde nog twee jaar voordat ik de juiste cocktail van medicijnen kreeg. Ik neem nu elke dag zes medicijnen in: een angstremmer, een antipsychoticum, een activator, een stemmingsstabilisator, een antidepressivum en een kalmeermiddel. De psychiater vertelt mij iedere keer dat ik hypersensitief ben en als copingsmechanisme bipolair reageer. Dat mijn energie sneller is opgebruikt en mijn hart fragieler is dan dat van andere mensen.

person-1435541_640

Omdat het onmogelijk is te werken met mijn aandoening werd ik 66% arbeidsongeschikt verklaard. Het zwaarste vind ik de zelfaanvaarding en het liefhebben van de persoon die tegenover je staat in de spiegel. Een vrouw die niet kan gaan werken. Er word je verteld dat je je vierkante meter op deze wereld moet opeisen en met trots moet bewonen. Dat je jezelf ondanks je ziekte moet aanvaarden ondanks je gebreken. Ontzag voor jezelf is nodig voor het genezingsproces omdat de zelfhaat giftiger is dan de aandoening.

Door een zeer gestructureerd leven te leiden, is mijn leven dragelijk. Ik ga elke avond op hetzelfde uur naar bed. Genoeg slapen is voor mij belangrijk. Minimaal 12 uur per nacht en een twee-uur-durend middagdutje. En iedere dag medicatie nemen. Ook ben ik getrouwd en heb een tweeling die naar de onthaalmoeder gaan. Ik verdraag de stress van een job niet dus doe ik deels het huishouden. Ook ga ik nu alleen naar de winkel. Iets wat ik zeven jaar geleden onmogelijk had geacht. Ik heb mijzelf beetje bij beetje leren aanvaarden. Soms ben ik nog steeds boos op mezelf, omdat ik niet ‘kan’ wat andere mensen ‘kunnen’. Ik bedenk vaak dat ik zoveel potentie heb als je die vieze ziekte er niet bij rekent. Ik kan niet meer dan een uur in de auto zitten. Als ik langer zelf rijdt of in de passagiersstoel zit, kan ik het niet aan. Ik kan niet van mijn gewoontes afwijken. Zo kan ik bijvoorbeeld niet op vakantie gaan wegens angst- en stressfactoren ondanks het gebruik van de medicatie. Van de stress haakt mij lichaam af. De vermoeidheid steekt de kop op. Ik begin terug te dissociëren, krijg nekpijn en migraineaanvallen, voel me depressief en moedeloos. Het gaat beter met me, het gaat zelfs goed in vergelijking met 7 jaar geleden. Maar ik ben bang. Bang voor een ontwrichting in mijn leven want de ziekte ligt op de loer, voor altijd…


stefanie1

Ik ben Stefanie De Wolf, ik ben 32 jaar en ik heb een bipolaire stoornis. Wanneer ik mijn verhaal aan mensen vertel die me kennen, kijken ze raar op. “Jij bent altijd zo vrolijk”, zeggen ze dan. Wanneer het slecht met me gaat, kom ik dan ook niet buiten. Toen ik mijn man leerde kennen door de muziek wist ik dat dit een verschil zou maken. Ik vond niet alleen de man van mijn leven, maar ook de persoon waarmee ik mijn muzikaal project kon maken. Door onze groep Quiesco kon ik mijn gevoelens omzetten in liedjesteksten. En zingen en liedjes schrijven is het liefste wat ik doe. Ik hoop dat onze muziek mensen met soortgelijke problemen kan grijpen, emotioneren, doen relativeren en voor het gevoel geven van “Je bent niet alleen!” en “Geef niet op!”. De CD heet niet toevallig “Reaching Dreams”. Ondanks, of misschien dankzij mijn bipolaire stoornis is het me toch gelukt mijn dromen waar te maken.

 

Mijn zoektocht naar stabiliteit

Tekst: Sandra Groenewold

Vanaf mijn achttiende had ik regelmatig last van depressies. In mijn studententijd had ik een periode van weken dat ik niet sliep: werkte, lessen volgde, veel sportte, toneel speelde, naar de kroeg ging en ’s nachts studeerde. Ik at nauwelijks en was broodmager. Medestudenten adviseerden mij naar de huisarts te gaan, maar waarom zou ik? Ik voelde mij fantastisch.

Na het spelen van een toneelvoorstelling en het lopen van een marathon stortte mijn leven in. Ik ging nauwelijks nog naar les, verbrak contacten maar bleef extreem sporten. Dat hield mij levend. Van de huisarts kreeg ik antidepressiva met de opdracht na twee weken terug te komen. Twee weken later voelde ik mij weer helemaal top. De dokter leek het verstandig te stoppen met de pillen en vooral te gaan sporten. Een week later zat ik weer in een dip, maar ik durfde niet terug.

treadmill-1201014_640

Ik ontmoette een leuke man, ook student en al snel woonden we samen. Hij merkte mijn enorme stemmingswisselingen op en stuurde mij naar de huisarts. Deze begon eerst tegen mij te schreeuwen dat ik moest zeggen wie mij misbruikt had, maar ik was helemaal niet misbruikt. Toen kreeg ik bètablokkers mee. Twee dagen later viel ik flauw in de trein en moest gelijk stoppen met de bètablokkers. Weer kreeg ik antidepressiva. Dit keer redelijk met succes. Ik heb mijn studie afgemaakt en na een jaar had ik een baan.

Verhuisd naar de andere kant van het land en getrouwd met de man van mijn dromen. We hadden het goed samen. Ik kreeg een andere baan 130 km van huis. Dus veel reizen en lange dagen. Ik wilde ook nog veel sporten, mijn familie ver weg opzoeken en tijd voor elkaar maken. Doordeweeks maakte ik vijf lange dagen en de hele zaterdag lag ik op bed. En dan de verplichtingen op zondag, het brak mij op. Maar in plaats van vermoeid, voelde ik mij plots energieker dan ooit. De huisarts dacht dat ik manisch depressief was en dat het verstandig was even een afspraak te maken met een psychiater. Ik was zo vreselijk boos. Ik gek? Hoe halen ze het in hun hoofd! Mijn man zei ook dat het verstandig was er gewoon even naar te laten kijken. Een paar dagen later ben ik van het een op het andere moment bij hem weggegaan. “Hij was niet goed genoeg voor mij”.

Daarna ben ik ingetrokken bij een collega. Helemaal ingestort maar ik bleef werken. En … ik bleef sporten. Na een jaar was ik weer een beetje de oude en heb ik samen met die oude collega een huis gekocht en zijn we getrouwd. Het ging best een tijdje goed totdat hij ontslagen werd, in een psychose raakte, diverse zelfmoordpogingen ondernam en uiteindelijk bijna een jaar op een gesloten afdeling belandde. Toen hij weer thuis kwam, begon de ellende. Hij deed niets meer. Leefde ’s nachts en kon mijn stemmingswisselingen niet verdragen. Twee jaar later voelde ik me alleen maar tot last. Ook hij begon aan te dringen eens naar een psycholoog te gaan. Ik? Hier hadden we regelmatig ruzie om. En uiteindelijk hebben we besloten te gaan scheiden.

stones-825374_640

Na de scheiding kreeg ik een eigen huis en het leek even goed te gaan. Maar in september dat jaar ging het helemaal fout. Wat ik vroeger ook wel deed, mezelf snijden of overgieten met zoutzuur, nam nu extreme vormen aan. Op mijn werk werd ik doorgestuurd naar de bedrijfsarts en die stuurde mij door naar een psycholoog. Dit was verplicht. Ik heb mijn verhaal gedaan maar ik had er niets aan. Zij heeft uiteindelijk een afspraak gemaakt met een psychiater omdat ze vermoedde dat ik een bipolaire stoornis had. Ik was doodzenuwachtig voor deze afspraak. De psychiater stelde mij maar één vraag. Of ik wel eens extreme dingen deed zoals veel geld uitgeven ofzo. Twee minuten later stond ik weer buiten. Uiteindelijk kon de psycholoog ook niets meer voor mij doen. En de bedrijfsarts vond dat ik maar niet meer zo moest zeuren.

Uiteindelijk ben ik door mijn huidige huisarts doorgestuurd naar een psychotherapeut. Met hem heb ik eerst de ‘trauma’s’ uit het verleden verwerkt. Toen ik uit het niets weer in een depressie dreigde te zakken en tot tweemaal toe bij de crisisdienst terecht was gekomen, ben ik weer naar een psychiater gestuurd. Weer kreeg ik antidepressiva. Toen ik binnen een week mij weer helemaal fantastisch voelde en wanen had, heeft hij mij gelijk aan de Lithium gezet.

Het heeft even geduurd maar met Lithium ben ik nu redelijk stabiel. Wel heb ik nog stemmingswisselingen. Misschien wat meer als een ander maar minder als vroeger. Mijn huidige psychiater kent mijn hele verhaal niet. Volgens mij is zij niet zo’n Lithiumfan. Maar ik vecht ervoor dit zo te houden.


sandragroenewold

Mijn naam is Sandra Groenewold (1972) en ik woon in Wijk bij Duurstede. Ik ben single, heb geen kinderen, twee katten en ik werk als security specialist ICT. Mijn passies zijn racefietsen en verre reizen maken, ook op de fiets. Ja, bipolair maar het lijkt bij sommige wel een strijd te zijn hoe erg het allemaal is en met welke medicijnen je kan smijten…dus daar begin ik niet aan 🙂