Muziek als zingeving

Tekst: Stefanie de Wolf

Mijn verhaal begint in mijn kindertijd. Ik was enorm veel ziek en had lichamelijke problemen zoals oor- en keelontstekingen. Mijn ouders stuurden mij naar een psycholoog, die beweerde dat de balans van ons gezin ontwricht was. Dat mijn vader te laks met mij omsprong en mijn moeder te streng voor mij was. Niet echt iets waarmee je actief mee aan de slag kan als achtjarige. In die tijd had ik al last van psychoses. Ik zag overleden familieleden in mijn kamer rondvliegen en ik had toekomst voorspellende dromen en visioenen. Ik had het gevoel “uit mijn lichaam te treden” maar geen enkele dokter wist raad. En ook mijn ouders niet. Op mijn dertiende werkte geen enkel medicijn meer omdat ik te veel antibiotica had genomen. Ook kreeg ik het steeds moeilijker op de middelbaar school. Ik ben toen meer niet dan wel naar school gegaan. Ik voelde mij ziek, was bang en kreeg steeds dezelfde diagnose: een lage weerstand en vermoeidheid.

Op mijn achttiende ging ik filosofie studeren maar al gauw boezemde de universiteit en het studentenleven mij zoveel angst in dat ik besloot bij mijn vriend thuis in bed te blijven liggen. Een jaar lang kwam ik dat huis niet uit. Het jaar daarna begon ik aan de studie Plastische Opvoeding – Niet Confessionele Zedenleer en die ik heb afgerond. Ik heb drie jaar onophoudelijk getwijfeld aan mezelf. Getwijfeld aan wat ik wilde, aan mijn geaardheid, mijn relaties en aan de mensen rondom mij. Ik was losbandig in mijn seksuele verhoudingen, werd high van vermoeidheid, had smetvrees en waanideeën dat men mij wilde vergiftigen. Ook had ik continue pijnscheuten in mijn lichaam. Ik werd geleefd door twee uitersten: ik ben niets en ik kan alles aan! Na mijn diplomauitreiking zakte ik nog verder weg. Toch besloot ik verder te studeren namelijk: Kunstwetenschappen aan de VUB. In die periode begon ik psychologische hulp in te schakelen. Wat eindigde in een staartje zonder einde.

De huisdokter gaf mij serotonine-pillen en raadde aan naar een metal-coach te gaan. Een sensitieve vrouw die mij zou aanvoelen. Na een paar sessies probeerde ze mij te hypnotiseren om te achterhalen of er in mijn jeugd iets gebeurd was. Dat maakte mij enorm nerveus en had geen effect op mij. De tweede, derde, vierde en vijfde psycholoog sprak met mij over mijn problemen maar vertelden mij nooit iets wat ik zelf nog niet wist. De zesde psycholoog werd boos op mij omdat ik alles vertelde alsof ik een “One Man”-show opvoerde. Zij vroeg mij rechtuit: “Vind je het grappig?” terwijl ik mij van geen kwaad bewust was. Details over de zevende, achtste, negende en tiende psychologe ben ik vergeten.

Ondertussen had ik mij kandidaat gesteld voor het behalen van een doctoraatsbeurs. Die werd mij niet toegewezen. Ik tuimelde in de diepste put, was moe, uitgeput en sliep 16 uur per dag. Ik durfde niet meer buiten te komen. Kon mijn werk als leerkracht niet aan. Omdat ik niet lang genoeg had gewerkt, kon ik maar enkele weken rekenen op een ziekte uitkering. Ik moest overleven van mijn spaargeld. Ik durfde nergens alleen naartoe en kon bijvoorbeeld niet alleen winkelen. Ik had op alle vlakken gefaald en dit gaf me onophoudelijk een zwaar gevoel op mijn borstkast. Een onbeschrijfelijk verdriet had bezit van mij genomen. Ik haatte mezelf. Sneed in mijn armen tijdens hysterische momenten. Ik wilde dood.

In 2008 besloot ik naar het psychiatrisch centrum St-Jozef in Kortenberg te gaan. Ik had een persoonlijkheidsonderzoek aangevraagd omdat ik wilde weten wat er “mis was” met mij. Ik kwam terecht bij een zeer jonge psycholoog die mij een paar keer per week zag. Na enkele weken kreeg ik te horen dat ik leed aan een “niet gespecifieerde persoonlijkheidsstoornis” en daar konden zij mij niet verder mee helpen.

head-172351_640

De psycholoog merkte echter wel op dat mijn “lijdensdruk” hoger lag dan dat van de gemiddelde patiënt. Ze vond dit hoogstens opmerkelijk, maar zei dat ze mij hiermee niet kon helpen. Ik functioneerde nog redelijk en had nog ‘genoeg tegenwoordigheid van geest’. Mensen met ‘echte’ depressies komen volgens haar hun bed niet uit. Wel gaf ze enkele telefoonnummers mee van psychiaters om wat dieper te graven. En ze gaf mijn moeder de raad een oogje in het zeil te houden omdat ik wel ‘domme dingen’ zou kunnen doen om aandacht te trekken.

Ik heb mij nooit zo ellendig en alleen gevoeld. Ik belde naar de psychiaters waarvan ik het nummer had gekregen maar kon pas maanden later een afspraak krijgen. Gelukkig realiseerde mijn moeder zich de ernst van het probleem. Ze had via via een telefoonnummer van een psychiater in Brussel gekregen. Hij vertelde mij dat ik een neurotische depressie had bovenop een stoornis die op dat moment nog niet zo duidelijk kon vastgesteld worden en schreef onmiddellijk medicijnen voor. Maar hij gaf me vooral wat ik tot dan nog niet had gevoeld namelijk … mededogen en empathie. Hij erkende mijn pijn en hij benoemde het.

Later zou hij mij vertellen dat ik aan een bipolaire stoornis type 2 lijdt en dat ik daar nooit van zal genezen. Mijn hele leven zou ik medicatie moeten nemen net zoals mensen met suikerziekte of nierproblemen. Ik heb allerlei anti-depressiva, activators en stemmingsstabilisatoren uitgeprobeerd maar die hielpen mij niet. Het duurde nog twee jaar voordat ik de juiste cocktail van medicijnen kreeg. Ik neem nu elke dag zes medicijnen in: een angstremmer, een antipsychoticum, een activator, een stemmingsstabilisator, een antidepressivum en een kalmeermiddel. De psychiater vertelt mij iedere keer dat ik hypersensitief ben en als copingsmechanisme bipolair reageer. Dat mijn energie sneller is opgebruikt en mijn hart fragieler is dan dat van andere mensen.

person-1435541_640

Omdat het onmogelijk is te werken met mijn aandoening werd ik 66% arbeidsongeschikt verklaard. Het zwaarste vind ik de zelfaanvaarding en het liefhebben van de persoon die tegenover je staat in de spiegel. Een vrouw die niet kan gaan werken. Er word je verteld dat je je vierkante meter op deze wereld moet opeisen en met trots moet bewonen. Dat je jezelf ondanks je ziekte moet aanvaarden ondanks je gebreken. Ontzag voor jezelf is nodig voor het genezingsproces omdat de zelfhaat giftiger is dan de aandoening.

Door een zeer gestructureerd leven te leiden, is mijn leven dragelijk. Ik ga elke avond op hetzelfde uur naar bed. Genoeg slapen is voor mij belangrijk. Minimaal 12 uur per nacht en een twee-uur-durend middagdutje. En iedere dag medicatie nemen. Ook ben ik getrouwd en heb een tweeling die naar de onthaalmoeder gaan. Ik verdraag de stress van een job niet dus doe ik deels het huishouden. Ook ga ik nu alleen naar de winkel. Iets wat ik zeven jaar geleden onmogelijk had geacht. Ik heb mijzelf beetje bij beetje leren aanvaarden. Soms ben ik nog steeds boos op mezelf, omdat ik niet ‘kan’ wat andere mensen ‘kunnen’. Ik bedenk vaak dat ik zoveel potentie heb als je die vieze ziekte er niet bij rekent. Ik kan niet meer dan een uur in de auto zitten. Als ik langer zelf rijdt of in de passagiersstoel zit, kan ik het niet aan. Ik kan niet van mijn gewoontes afwijken. Zo kan ik bijvoorbeeld niet op vakantie gaan wegens angst- en stressfactoren ondanks het gebruik van de medicatie. Van de stress haakt mij lichaam af. De vermoeidheid steekt de kop op. Ik begin terug te dissociëren, krijg nekpijn en migraineaanvallen, voel me depressief en moedeloos. Het gaat beter met me, het gaat zelfs goed in vergelijking met 7 jaar geleden. Maar ik ben bang. Bang voor een ontwrichting in mijn leven want de ziekte ligt op de loer, voor altijd…


stefanie1

Ik ben Stefanie De Wolf, ik ben 32 jaar en ik heb een bipolaire stoornis. Wanneer ik mijn verhaal aan mensen vertel die me kennen, kijken ze raar op. “Jij bent altijd zo vrolijk”, zeggen ze dan. Wanneer het slecht met me gaat, kom ik dan ook niet buiten. Toen ik mijn man leerde kennen door de muziek wist ik dat dit een verschil zou maken. Ik vond niet alleen de man van mijn leven, maar ook de persoon waarmee ik mijn muzikaal project kon maken. Door onze groep Quiesco kon ik mijn gevoelens omzetten in liedjesteksten. En zingen en liedjes schrijven is het liefste wat ik doe. Ik hoop dat onze muziek mensen met soortgelijke problemen kan grijpen, emotioneren, doen relativeren en voor het gevoel geven van “Je bent niet alleen!” en “Geef niet op!”. De CD heet niet toevallig “Reaching Dreams”. Ondanks, of misschien dankzij mijn bipolaire stoornis is het me toch gelukt mijn dromen waar te maken.