De weg die herstel heet

Tekst: Romana Slagboom

Aan het begin van mijn weg naar herstel was ik compleet door mijn ziekte overrompeld. Ik wist niet wat er met mij gebeurde. Ik was bekend met angst maar niet met alle bijverschijnselen die mij nu plotseling overvielen. Ik zag dingen die er niet waren, hoorde gesprekken waar ik toch echt alleen was en mijn lichaam leek niet meer te functioneren. Ik voelde zoveel tegelijkertijd dat ik de individuele emoties niet meer kon onderscheiden. Ik was in de war, begreep niet wat er met mij aan de hand was en ik was wanhopig want wat nu? Hoe moest ik verder als ik zelfs mijzelf en mijn eigen lichaam niet meer kon vertrouwen? Hierop ging ik in de wachtstand en was ik tot niet veel meer in staat dan ademhalen. Ik heb aan de bel getrokken bij de GGZ en werd niet gehoord. Ook omdat ik niet in staat was om mijn klachten goed en duidelijk te verwoorden.

butterfly-730430_640

In de tweede fase van mijn herstel, zoals ik die nu herken, kon ik weer wat helderder denken. Er was nog een enorme angst voor een terugval maar ook het besef dat ik hulp moest zoeken. Toen ik eenmaal wist wat er met me aan de hand was, dat ik een bipolaire stoornis had, ben ik gaan vechten om beter te worden. Ik ging genezen dat wist ik zeker. Mijn ziekte verklaarde dan misschien mijn verleden maar zou zeker geen plaats hebben in mijn toekomst. Ik kon niet accepteren dat ik misschien altijd klachten zou blijven houden. Ik schaamde me, voelde me een zwakkeling en vertelde niemand over mijn problematiek. Want , zo redeneerde ik: “ik word toch weer beter?” Wie weet zouden mensen in mijn omgeving mij altijd blijven zien als het meisje dat psychische problemen heeft gehad. Dat wilde ik niet. Ik projecteerde mijn zelfstigma en angst op mijn omgeving en gaf zo niemand de kans mij te steunen.

Zo ging het even beter, met af en toe een terugval. “Maar dat is ok”, zei mijn behandelaar. Tot ik wederom gevloerd werd door mijn klachten. Dat was het moment dat ik besefte: “ik word niet beter.” Ik kan blijven vechten maar ik denk dat ik beter af ben als ik leer om met mijn ziekte te leven. Misschien kon ik dan ook echt gaan leven want het gevecht kostte mij bakken met energie. Het leverde mij niets op behalve een gevecht tegen een onzichtbare vijand. Een gevecht die ik ooit hoopte te gaan winnen. Langzaam maar zeker ben ik gaan ontdekken wat mijn leven leuk en waardevol maakte. Daarnaast ben ik een plan gaan schrijven voor een eventuele terugval. Wat kan ik doen? Wat kunnen mijn naasten doen? Wat werkt en wat niet? Ik ben gaan lezen over mijn ziekte die ik langzaam maar zeker ‘mijn kwetsbaarheid’ ging noemen. Ik las over medicatie en behandelingen en realiseerde me dat mijn ziekte ook echt MIJN ziekte was.

“Een andere patiënt kan dezelfde ziekte heel anders beleven.”

Dat was belangrijk voor me, omdat het betekende dat mijn herstelproces ook het MIJNE was. Ik mocht de regie nemen, experimenteren en mijn eigen weg gaan bewandelen. Doodeng maar ook heel bevrijdend. Ik hoefde niet langer te vechten tegen de ziekte. De ziekte werd een deel van mij. Mijn kwetsbaarheid. Ik werd dan wel niet beter, maar dat betekende niet dat mijn leven niet beter zou gaan worden.

Sinds lange tijd heb ik gezegd dat ik iets met mijn ervaringen wilde gaan doen. Maar wat dat ‘iets’ zou zijn werd pas duidelijk toen ik startte met de cursus ‘Samen Deskundig’. Dat ‘iets’ van mij bleek een functie: die van ervaringswerker. Ik had een doel!

In mijn contact met lotgenoten en gelijkgestemden voel ik me geaccepteerd om wie ik ben. Een ervaring die me het zelfvertrouwen heeft gegeven om niet meer te zwijgen over mijn kwetsbaarheid. Met schaamte doe je jezelf enorm tekort. Het maakt je ziek naast je ziekte. Eenmaal uit de kast viel er een last van mijn schouders. Eindelijk mocht ik mezelf zijn. Ik hoefde niet meer bang te zijn dat mijn geheim zou uitkomen.

Eerlijk gezegd heb ik vrijwel geen negatieve reacties gehad maar mochten ze komen dan doen ze niets af aan mijn identiteit. Stigma en onbegrip zeggen niets meer over mij maar wel heel veel over de persoon die het uit.

Ik heb nog steeds dagelijks te maken met de gevolgen van mijn kwetsbaarheid maar ziek voel ik me al lang niet meer. Ik let op wat ik eet, doe aan sport en zorg voor voldoende ontspanning. Ik blijf mezelf ook prikkelen om me verder te ontplooien en mijn grenzen op te zoeken. Dat hoort ook bij ervaringsdeskundigheid, weten hoe het is om over je angst heen te stappen. Gelukkig ben ik niet bang meer voor een terugval. Het kan gebeuren, morgen of over vijf jaar, maar die kennis houd me ook weer scherp. Het herinnert me eraan dat ik van alle goede momenten moet genieten en dat doe ik volop. Met de kennis en ervaring die ik nu heb weet ik dat een terugval niet het einde betekent van mijn herstel. Herstel blijft een proces dat voor mij en vele anderen niet lineair verloopt maar wel een proces dat ik aankan.

 


 

FB_IMG_1452521763929

Ik ben Romana Slagboom, 32 jaar, getrouwd, mama van een tweejarige dochter en ervaringswerker met een bipolaire stoornis. Ook ben ik initiatiefneemster van stichting Te Gek, een stichting die zich inzet voor jongeren met een psychische kwetsbaarheid.

Gevaarlijk stigma

Tekst: Romana Slagboom

Niet lang geleden kocht ik een seizoen van Criminal Minds op dvd om heerlijk samen met mijn man te kijken. Met zijn tweeën lui op de bank. Kom maar op met die welverdiende ontspanning! Dat liep anders. Criminal Minds is een politieserie over een team FBI Profilers die de meest gruwelijke moorden probeert op te lossen. Door hun kennis van de menselijke geest maken zij een profiel van de mogelijke moordenaar. Halverwege het eerste seizoen viel het me op dat wel heel veel van die vreselijke moorden werden gepleegd door een (serie)moordenaar met een psychische kwetsbaarheid. Toen een heel gezin werd vermoord door iemand met een bipolaire stoornis was bij mij de maat wel vol. Ik wond mij enorm op over het stigmatiserende beeld dat deze serie schetste van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ik voelde mij zelfs persoonlijk aangesproken. Mijn man deed er nog een schepje bovenop door mij gekscherend te vragen of ik wel echt mijn medicatie had genomen die dag.

“Nee, ik ben geen seriemoordenaar. En nee, ik ben ook niet gevaarlijk, maar ik heb wel een psychische kwetsbaarheid.”

Mijn man vroeg me waar ik me nu zo druk om maakte, het was toch maar een televisieserie? En inderdaad, waar maakte ik me nu zo druk om? Tot ik mij realiseerde dat ik altijd al angstig ben geweest dat anderen mij om mijn kwetsbaarheid zouden uitsluiten. Of erger nog, bang voor mij zouden zijn.

Toen ik op de basisschool zat, had de moeder van een klasgenootje Gilles de la Tourette. Ze knipperde veel met haar ogen en maakte ongecontroleerde geluidjes. Veel kinderen mochten niet bij mijn klasgenootje thuis gaan spelen van hun ouders, omdat dat wellicht niet veilig zou zijn met ‘zo’n moeder’. Het klasgenootje werd ook nog eens vreselijk gepest. Ik moet toegeven dat ook ik bang was voor de moeder van mijn klasgenootje, maar er was toen ook niemand die mij uitlegde wat er aan de hand was en waarom deze moeder er anders uitzag en zich anders gedroeg. Inmiddels heb ik een dochter van twee en ik zou het verschrikkelijk vinden als ouders van klasgenootjes haar op mijn kwetsbaarheid zouden uitsluiten, zoals ik dat in mijn jeugd heb gezien.

apartments-924786_640

Afgelopen week kreeg ik het antwoord op de vraag waar ik nu zo druk om maakte. De NOS meldde in een persbericht over een gruwelijke moord en dat de dader een psychiatrisch patiënt was die in een oefenhuis woonde. Gezien het feit dat het misdrijf reeds was opgelost, vond ik deze melding onnodig maar begrijpelijk. Tot de laatste zin van het bericht: ‘niet alleen in deze Groningse plaats wonen psychiatrisch patiënten midden tussen de mensen.’ Dat is heel juist van onze NOS. Er wonen door heel Nederland, misschien wel in iedere straat, psychiatrisch patiënten midden tussen de mensen. Ik woon ook midden tussen de mensen, in een flat. Maakt mij dat potentieel gevaarlijker? Het klinkt misschien wat overdreven allemaal, maar er is een heel valide punt in dit alles: mensen met een psychische kwetsbaarheid krijgen te pas en te onpas te maken met stigma. Stigma schaadt en kom je tegen op de meest onverwachte momenten. Mogen de klasgenootjes van mijn dochter over een aantal jaar ook niet bij ons over de vloer komen? Onder het mom: voorkomen is beter dan genezen? Natuurlijk zijn er weldenkende mensen die heel goed begrijpen hoe stigma werkt en die mij (hopelijk) gewoon met hun kinderen vertrouwen. Maar zo is helaas niet iedereen en daarom mag het een heel stuk minder met het portretteren van mensen met een psychische kwetsbaarheid als gevaarlijk en onberekenbaar. Hollywood was voor mij nog tot daar aan toe, maar nu ook de NOS ongenuanceerd bezig is, is de maat vol.

Dus:
“Lieve NOS, wilt u in een volgend bericht melden dat mensen met een psychische kwetsbaarheid bewezen niet gevaarlijker zijn dan mensen zonder psychische kwetsbaarheid? Sterker nog, zij hebben meer kans slachtoffer te worden van geweld dan andersom. Stigmatiserende berichtgeving zou dit risico wellicht kunnen verhogen. Ik zou het, als hoogopgeleid persoon met een psychische kwetsbaarheid en een heel actief leven, erg op prijsstellen als u eventuele gevolgen van uw manier van berichtgeving niet uit het oog verliest. Alvast bedankt voor uw moeite.”


FB_IMG_1452521763929

Ik ben Romana Slagboom, 32 jaar, getrouwd, mama van een tweejarige dochter en ervaringswerker met een bipolaire stoornis. Ook ben ik initiatiefneemster van stichting Te Gek, een stichting die zich inzet voor jongeren met een psychische kwetsbaarheid.