Tekst en foto’s: Gerry Bongers
Het taboe omtrent depressies is nog zo groot. Er zijn maar weinig mensen die erbij betrokken willen raken. Onwetendheid, angst, het niet willen weten en de gedachten dat een depressie toch niet overgaat, zullen daar zeker debet aan zijn. Dat voelt eenzaam en erg verdrietig voor degene die aan de depressie lijdt.
Toen ik 40 jaar oud was, ben ik na een veel te drukke tijd, door werk in combinatie met mijn opleiding als bibliothecaresse en de zorg voor twee kleine kinderen, in een fikse depressie terecht gekomen. Het was mijn eerste depressie. Na 10 jaar is op mijn 50e de diagnose vastgesteld: bipolaire stoornis type II. Mijn hypomanische periodes zijn te doen, maar de zeer donkere perioden waren een hel.
Nu acht jaar later zijn, door medicatiegebruik en de vele therapieën die ik heb gevolgd, de scherpen kanten eraf maar mijn depressies zijn nog altijd heftig. Ook voor mijn omgeving. Ze zien dat ik mijn best doe en hulp zoek maar mijn depressies die zich uitten in een te drukke, emotionele stemming raken ze soms beu. Uit liefde en vertrouwen blijven mijn naasten toch veel geduld voor mij opbrengen maar het is en blijft niet makkelijk om samen te leven met iemand die zo gevoelig is. Het leven van mijn man en kinderen is daar ook door veranderd. Het is als gezinslid niet leuk om steeds maar weer geconfronteerd te worden met het gevoel van onmacht, het verdriet, de woede, de verbittering en de drukte van je echtgenote of moeder. Jezelf steeds maar weer afvragen in welke stemming zij nu weer is. Ik kan er dan ook niet altijd voor mijn gezin zijn.
“Zij hebben misschien zelf geen bipolaire stoornis maar zij moeten deze ziekte ook accepteren en leren hoe je er het beste mee kan omgaan.”
Ik slik medicijnen: Lithium en Oxazepam, medicatie voor mijn schildklier (Thyrax) en best veel paracetamol. Daarnaast heb ik al heel lang drie goede behandelaars, heb ik de nodige therapieën gehad en ben ik drie maanden opgenomen geweest om psychisch te herstellen. Desondanks word ik niet stabiel en sta ik momenteel op het punt om er nog een medicijn bij te nemen. Maar de drempel is hoog. Ik ben bang voor de bijwerkingen: gewichtstoename, huidproblemen, leverproblemen etcetera. Daarbij weet ik niet of deze extra medicatie wel zal helpen.
Momenteel ben ik bezig om enigszins grip op de ziekte te krijgen. Dit doe ik door cognitieve therapie en bewustwording van de eerste symptomen. Ook heb ik vaker een afspraak met mijn behandelaars. Het is belangrijk om vroegtijdig over je problemen te praten en niet te wachten tot het bijna te laat is. Niet alleen thuis en tegenover mijn behandelaars maar ook op het werk, bij mijn familie en vrienden wil ik mijn kwetsbaarheid niet verdoezelen.
“Praten helpt om mijn gedachten te ventileren.”
Mensen zijn niet altijd even blij met mijn openheid. Vaak wordt er niet gevraagd hoe het met mij gaat omdat ze al weten dat het niet goed gaat. Er met mij over praten wilt of durft de omgeving niet. Het is niet gezellig. Mensen hebben hun eigen sores. Ook blijft er in de omgeving die angst, onwetendheid en onmacht. Hoe ga je met iemand die psychische problemen heeft om?
Acht jaar geleden ben mijn baan als jeugdbibliothecaresse kwijtgeraakt. Sinds twee jaar ben ik gereïntegreerd via IBN (Integrale Bedrijven Noordoost-Brabant) en nu werk ik drie halve dagen met een WSW-indicatie als administratieve kracht. Gedetacheerd zijn bij een stichting draagt bij aan de kwaliteit van mijn leven. Het brengt structuur, geeft afleiding en het is fijn om collega’s om je heen te hebben. Is het mijn droombaan? Nee, maar ik ben dik tevreden. Regelmatig heb ik weer zin en plezier in wat ik doe. Langzaam leer ik deze chronische ziekte te accepteren al moet ik er hard voor knokken om steeds maar weer naar boven te krabbelen.
Nu zit ik in een fase dat mijn stemming ontzettend schommelt. Het voelt als een ‘roller coaster’. De zelfmoord van de Nederlandse schrijver, dichter, essayist en columnist Joost Zwagerman die zwaar depressief was, komt behoorlijk dichtbij en er komen bij mij veel herinneringen naar boven. Het doet mij denken aan de tijd dat ik zwaar depressief was en ook zelfdodingsgedachten had. Zelfs de plek had ik al uitgezocht. Constant aan je eigen zelfmoord denken en er niet over kunnen praten voelt zo eenzaam. Het gevoel dat je een last voor je gezin bent. Je wil niet zo verschrikkelijk ziek zijn. Je wilt rust. Weer leven en niet overleven. Ik denk aan de mensen die ik ken en zelfmoord hebben gepleegd. Waarom zij wel en ik niet?
Het nieuwsbericht heeft mij, net zoals vele anderen, erg aangegrepen. Hopelijk zet deze tragische gebeurtenis de ziekte depressie op de kaart en krijgt het de aandacht die het verdiend. Ik hoop dat door middel van een goede voorlichting en door er echt samen over praten, het taboe op het hebben van een psychische aandoening vermindert.
Mijn naam is Gerry Bongers (58). Ik ben getrouwd en werk drie halve dagen bij TechnoPromo als administratief medewerker. Je kan mij omschrijven als een gevoelig, sociaal persoon met een brede interesse zowel in politiek, kunst, andere culturen, levensvragen, natuur, enz. Graag kijk ik tv, doe aan yoga, kleien en bloemschikken. Daarbij houd ik van lezen, uiteten gaan, winkelen, wandelen en gezellig kletsen. Zelf heb ik een moestuin met een kasje. Op vakantie gaan doe ik ook graag al is dat niet meer zo ver weg.
Ik heb twee kinderen, van 23 en 26. Mijn dochter woont en studeert in Amsterdam. Mijn zoon woont thuis en heeft een baan Je zou zeggen een standaard gezin, maar door mijn bipolaire II stoornis, is dat verre van.
Graag ontvang ik goede, fijne en bruikbare tips van mensen met dezelfde type bipolaire stoornis. Lotgenoten die hypomaan zijn maar, net als ik, met depressie op de voorgrond. Ik heb nu last van allebei en dat is zeer, zeer, zeer vermoeiend.