Dood en troebel water wordt levend

Tekst en foto’s: Emmy van den Heuvel

Alles wat levend en sprankelend was, stroomde uit me weg als water tussen mijn vingers. Het plasje dat uiteindelijk overbleef was doods en troebel. In uitgewrongen en voor mij uitzichtloze toestand, volgde de opname. De hel op aarde en deze keer wist ik zeker dat het nooit meer over zou gaan.

En toch, heel langzaam, knapte ik weer wat op. Het lukte om af en toe een wandeling te maken en het eten begon me weer een beetje te smaken. Het grootste geschenk was dat ik weer ‘houden van’ kon voelen. Vooral met betrekking tot mijn twee prachtige zonen.


Het dood-van-binnen-zijn heeft plaatsgemaakt voor een warm kloppend hart

20140808_134310Dit hart heb ik gemaakt tijdens een opname. De inktzwarte golven van de depressie ben ik weer te boven gekomen. Die duiding kwam overigens pas toen ik weer thuis was. Tijdens het bezig zijn was ik zonder gedachten, wat trouwens een heel prettige kant is van het werken met speksteen! Je volgt als het ware waar de steen je brengt. Onverwacht kan er zomaar een stuk afbreken waardoor je niet anders kan dan in die richting meebewegen. Het werken met speksteen heeft mij letterlijk en figuurlijk geleerd om los te laten en me over te geven aan wat er op dat moment is.


Maar de hypomane adder lag op me te wachten onder het gras. Deze keer trapte ik er niet in. Slaappillen en een rustige agenda hebben ervoor gezorgd dat ik niet de hemel invloog. Terug in balans maakte ik de balans op, zowel letterlijk als figuurlijk. Kan ik mijn geld weer verdienen met het begeleiden van uitvaarten? Nee, dat was immers een van de triggers waardoor ik in de depressie was gekomen. Te groot verdriet zien en teveel stress ervaren, het is niet goed voor me, ik moet afscheid nemen van dit prachtige werk. Maar wat dan? Hoe zorg ik voor inkomen op een manier waar ik eveneens gelukkig van word?

Het is me godzijdank gelukt om niet weer te verzanden in gepieker. En ik wist het. Ik wilde iets doen met mijn ervaringen in de psychiatrie. Op zoek naar mogelijkheden kwam ik de module ‘Trainersvaardigheden’ tegen die gegeven werd op de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Ik zag op tegen de afstand, Amsterdam – Eindhoven is niet niks. Maar waar ik me vooral zorgen over maakte is of ik het nog wel zou kunnen: studeren. Stof in je opnemen, concentratievermogen…het was er sinds de depressie niet beter op geworden. Durf ik wel in deze diepte te springen?

Wat bleek? Het diepe was zo diep niet! Het was een feest om met anderen die, ieder op hun eigen wijze, ook ervaring binnen de psychiatrie hadden ervaringen te delen. Om met elkaar te kijken en te leren hoe je deze ervaringen om kan zetten naar instrumenten die van waarde zijn voor hulpverleners bij hun herstelondersteunend werken. Ik kon mijn stage volgen dichtbij huis en haalde het certificaat. Ik kon op mijn stageplek aan de slag, maar zou dan wel ZZP’er moeten worden. Dat zorgde even voor een ‘help-help’gevoel. Hoe doe ik dat? Eerst maar naar een informatieavond van de Kamer van Koophandel en daar trof ik ook de glazenwasser die voor zichzelf ging beginnen. Als hij het kan, kan ik het ook dacht ik.

Het is gelukt. Op mijn 53ste ben ik begonnen als ZZP’er. Nu, zeven jaar later, werk ik in die hoedanigheid op diverse plekken. Binnen de GGZ en het Leger des Heils geef ik trainingen rondom herstel en herstelondersteuning. Ik geef ook gastlessen over bejegening bij verpleegkundigen in opleiding, politie, WMO-loketten en apothekersassistenten.

In de hel van de depressie had ik nooit kunnen vermoeden dat ik dit ooit zou gaan doen. Dat ik überhaupt nog maar íets zou kunnen doen. Als ik terugkijk zie ik dat alles wat ik ooit eerder heb gedaan, zoals het uitvaartwerk, nu bij elkaar komt. Alles gaat over contact, afstemmen op de ander, bruggen slaan en verbinding houden. Dit doet er toe en geeft me voldoening. Natuurlijk is het soms moeilijk, natuurlijk zorgt het weleens voor gepieker, maar dat hoort ook bij ‘mensenwerk’.

Nog steeds kan het mij verwonderen dat ik vanuit een totale hopeloosheid nu hier ben gekomen. Het leert mij dat een dood en troebel plasje water weer levend kan worden. En dat er altijd hoop is, ook al ben je zelf tijdelijk alle hoop verloren.


30 mei 2012

Iets over mijzelf…

Karaktertrekken: eigenwijs, humoristisch, betrokken.
Leeftijd: 59 van buiten, jong van binnen.
Talent: beeldhouwen, schrijven én het bipolaire talent.
Moeder van: Roland en Lennart, de twee mooiste en liefste zonen van het noordelijk halfrond.
Oma van: Yindi, een prachtkind waar ik altijd vrolijk van word. En ze houdt me in het ‘nu’.

Beter in balans

Tekst en foto’s: Caroline Gerfin

In mijn visie gaat het over symptomen zoals depressiviteit, wanen, psychoses en andere ‘klachten’. Diagnoses en medicatie zijn door de Westerse wetenschap verzonnen dingen. Ik begrijp wel dat labels en behandelingen deels met goede bedoelingen ontwikkeld zijn, maar in de nabije toekomst zal dat veranderen. Dan is de DSM hopeloos ouderwets en zal de geestelijke gezondheid gaan over mensen die soms hulp behoeven waarbij we kijken naar de gehele mens en zijn/haar omgeving, netwerken, wensen, dromen en ervaringen.

Als er sprake is van een disbalans is dat niet een kwestie van ‘een disbalans in de stofjes in de hersenen’. Die kan er wel zijn maar is op vele manieren te repareren. Er zijn betere manieren dan medicatie. Pillen die 25 dingen in je hersens veranderen waar maar een of twee veranderingen nodig zijn. De kennis over neuronen, zenuwen, hersenwerking is zeer beperkt. Ik denk dat de wij nog geen 10% weten van wat er te weten valt.

IMG_0832

Dat er in alle tijden en culturen mensen met symptomen van waan, depressie, angst en psychose waren, mag duidelijk zijn. Wel zijn er grote verschillen in hoe die mensen toen leefden. Hoe ze ‘gezien’ werden, hangt samen met de cultuur, plaats en tijd. We kennen in Europa in de vorige eeuwen het fenomeen ‘de dorpsgek’: een getolereerd persoon met bijvoorbeeld een muziekinstrument of een bepaalde taak bij de bakker. Een persoon die meestal werd verzorgd. Of verstoten, als de plaatselijke bisschop het voorstond. Ik heb het over de tijd dat opsluiten in psychiatrische instellingen nog geen issue was.

Gaan we verder terug, dan komen we in de tijd dat ‘rare mensen’ een nog veel specifiekere en meer gewaardeerde rol speelden. Als je kon uittreden, kon je met geesten spreken, helen of andere hoog gewaardeerde taken verrichten. Als je depressief was dan was dat waarschijnlijk omdat je energie in rap tempo was opgeraakt door je contact met geesten. Als je depressief was, had je wellicht de taak om ideeën uit te werken. Omdat je angstig was aangelegd kon je gevaren inschatten. Waar veranderde dit? Dat is per land en tijd verschillend, maar ik meen een grote verandering te bespeuren in de tijd van de industriële revolutie. Toen 90% van de mensen nog boer was of een ambachtelijk beroep had, we spreken dus over ongeveer tot 250 jaar geleden, waren we met de seizoenen aan het leven. We konden niet anders. In Noord-Europa zag dat er waarschijnlijk zo uit:

De schapen wierpen in april, de oogst moest eind van de zomer van het land. In de winter moest het vooral warm gehouden worden, werden er groenten ingemaakt en werd er textiel en gereedschap gemaakt of hersteld. Naast de seizoenen-cyclus kent de vrouw een eigen cyclus, die van de maandstonden. In Afrika waren er stammen waar vrouwen die ongesteld waren, die week met elkaar doorbrachten en bijvoorbeeld niet mochten koken voor de anderen. In die week zouden ze, in meest optimale zin, elkaar masseren, kregen ze eten van de ouderen, hoefden ze alleen voor de allerkleinsten te zorgen, maakte ze muziek en vertelde ze verhalen. In de weken erna konden ze weer presteren en produceren en als ze in hun vruchtbare dagen waren, hadden ze weer andere krachten.

IMG_0887

Zelf merk ik dat ik me veel beter voel als ik luister naar wat de maandcyclus en de seizoenen aangeven om te doen; klussen, cocoonen, er op uit, tekenen, koken. Als ik doe wat goed voelt in die fase, gaat het mij ook beter af en krijg ik minder vaak depressies of psychoses. Ik ken een onderzoek (jaren ‘90) waarin vijf mannen van in de 50 die al jaren in dezelfde fabriek werkten ieder één dag per week in een buurthuis mochten werken. Met z’n vijven deelden ze dus een fulltime baan in het buurthuis en gingen ze nog maar vier dagen per week naar de fabriek. Dit onderzoek liep een jaar. Het was een groot succes. Alle partijen tevreden en de mannen voelden zich stukken beter. Helaas werd de proef niet bestendigd of elders geïnitieerd.

Waar ik heen wil mag duidelijk zijn: gevoelige mensen (ik vermoed eigenlijk álle mensen) zouden erbij gebaat zijn om meer met de seizoenen en de eigen cyclus te leven. Zeer gevoelige mensen met stemmingswisselingen en/of extreme stemmingen, zouden meer de mogelijkheid moeten hebben om hun kwaliteiten in te zetten als ze daar toe in staat zijn en zorg moeten krijgen in de perioden dat dit nodig is.

Een stuk verder weg van onze cultuur met de industriële revolutie en zijn gevolgen, is de inzet van gevoelige mensen als heler of ziener. We kennen allemaal voorbeelden zoals: de medicijnman of -vrouw, de trance. En we beseffen dat ofwel drugs, ofwel een makkelijk zwevende geest (of allebei) hiervoor gebruikt kunnen worden. We kunnen een trance-reis afdoen als iets mafs dat onderontwikkelde mensen doen maar dan vergeten we dat we zelf soms via dromen inzichten of boodschappen ontvangen. Of dat we vanuit creatieve processen grote hoogten bereiken. Wie is er nu gek?


Caroline

Hallo, ik ben Caroline Gerfin (51) en moeder van twee zonen. Stemmingswisselingen begonnen bij mij toen ik bijna 17 was en werden heviger en langduriger na een vervelende gebeurtenis toen ik 18 was. Sinds m’n 29e heb ik de diagnose bipolaire stoornis en tussen mijn 22e en 50e ben ik zes keer opgenomen geweest. Ik heb zeven psychoses gehad en de depressies kan ik al niet meer tellen. Ervaring met medicatie heb ik ook. Ik heb heel wat uitgeprobeerd maar vaak niet lang. Met name Lithium gaf zoveel bijwerkingen en psychoses ‘knalden erdoorheen’. Na anderhalf jaar heb ik het afgebouwd en acht jaar later waren de bijwerkingen (trage schildklier, B12- en ijzeropnameproblemen) zo goed als weg.

Inmiddels ben ik al negen jaar niet meer psychotisch geweest. Ik heb nog wel depressies, drie per jaar. Zou ik mezelf nu labelen dan is dat depressie-gevoeligheid. Momenteel heb ik één dag per week betaald werk als assistent houten muziekinstrumentenbouwer en ben ik vrijwilliger bij Ervaringswijzer en Stichting De Nieuwe Erven. Tevens coach ik mensen met psychische gevoeligheden en werk ik mee aan de Mad-Pride Amsterdam die waarschijnlijk in 2016 gaat plaatsvinden en ik volg Psychosenet, diverse LinkedIngroepen en natuurlijk Petraetcetera.

Hoe je angsten kunt overwinnen op weg naar herstel

Tekst: Petra d’Huy
Foto: Neofragma

tralies

Nadat ik ontslag had genomen vanwege burn-out klachten volgde mijn eerste psychose. Ik legde de lat altijd erg hoog en was zeer kritisch naar mezelf. Ik zocht op dat moment de oorzaak van mijn ‘falen’ ook bij mijzelf. Niet wetende dat ik psychisch ziek was en onwetend over wat mij later zou overkomen.

Achteraf gezien had ik me natuurlijk gewoon ziek moeten melden maar ik wilde compleet van al mijn stress af. Ik wilde rust. Ongeveer vier maanden na mijn laatste werkdag ging het fout.

“Ik verloor vanuit een manie de grip op de werkelijkheid.”

Ik sliep haast niet en midden in de nacht zat ik compleet helder beneden op de bank hele theorieën in mijn dagboek te schrijven. In psychotische toestand ben ik in de auto gestapt en naar mijn ouders gereden, die 160 km verderop woonden. Zij merkte al snel op dat het foute boel was en hebben de huisarts gebeld. Hij kwam direct langs om mij na een korte observatie een haldolinjectie te geven. Op dat moment was ik ontzettend bang en kon alleen maar denken aan de euthanasie van mijn opa, waar ik als 17-jarig meisje zelf bij was. Ik keek de huisarts aan en was ervan overtuigd dat mij hetzelfde gebeurde. Met veel angstgevoelens heb ik op dat ogenblik mijn leven bewust losgelaten.

Bang dat de gekte in mijn hoofd niet meer zou stoppen en ik geen uitweg meer zou vinden, zie ik mijzelf een jaar later weer terug tijdens mijn tweede psychose.

Lees verder…

De weg die mij kracht gaf

Tekst en foto’s: Jeroen Zwaal

Toen ik geboren werd, kwam ik in een gezin met drie oudere broers. Heel kort gezegd was dit gezin verre van harmonieus. Ik geniet van warmte, een goede sfeer en harmonie. Dat gevoel vond ik toen vooral bij mijn moeder. Ze overleed op mijn vijftiende verjaardag door kanker. Daarna was mijn leven zo anders! Letterlijk en figuurlijk vocht ik tegen een overspannen vader, die mij geen ruimte bood voor een veilig thuis. Ik bezweek tijdens mijn examenperiode. Ik zag geen uitweg, sliep niet meer, vroeg wel om hulp maar niemand wist hoe die te geven. Uiteindelijk kon ik mezelf een nooduitgang bieden. Ik trad met een bewuste mentale actie uit mezelf, raakte onbewust psychotisch en ik was weg.

gezichtklein

Ziek en echt contact
De eerste weken in het ziekenhuis reageerde ik nergens op, ik leek in een glazen kooi te zitten, vertelde mijn beste vriend later. Op geen enkele wijze sloeg medicatie aan. Langzaamaan kwam ik weer tevoorschijn en zo zag ik op een dag een prachtig meisje in een witte pyjama met blond lang haar dromerig voorbij slenteren op de gang. Op een dag hoorde ik haar in het kantoortje schreeuwen door de intercom. Ze zat in de isoleer en had het moeilijk. In een onbewaakt moment ben ik naast haar gaan zitten en vertelde ik dat het goed is om iets te voelen. De woorden kwamen zomaar. Ik raakte haar. En we hadden echt contact, hoe ziek we ook waren.

Zij herstelde sneller en ze probeerde me in haar kielzog mee te trekken. Ze nam me mee winkelen en we gingen naar de bioscoop en keken naar ‘The Bodyguard’ met Kevin Costner en Whitney Houston. Ze ging met ontslag en ik bleef in het ziekenhuis achter. Na vier maanden opname had ik twee belangrijke lessen geleerd:  ‘maak af waar je aan begint’ en ‘verandering begint bij jezelf.’ Mijn examen haalde ik met hoge cijfers. Als laatste werd ik naar voren geroepen. Het applaus van die paar honderd man staan in mijn ziel gegrift.

kleurenklein

Zelfontwikkeling en verlies
Creatief mezelf ontdekkend, leerde ik omgaan met zieke systemen (mezelf, mijn familie, sommige organisaties, situaties in onze samenleving). Ik leerde hulp vragen in moeilijke momenten. Ik leerde grenzen stellen. Ik leerde gezonde relaties aangaan, te verbinden en te delen. Ik stootte moeizame relaties af. Ik ontmoette een lief en mooi meisje waar ik met heel mijn hart voor ging. Met een paar rake uitspraken, leerde zij me van mezelf te houden, terwijl ze zelf streed tegen een ziekte waar ik op dat moment niet van op de hoogte was. Ik verloor haar ook. Het voelde nog pijnlijker dan het verlies van mijn moeder. Ik ontdekte een spirituele ‘ik’ in mezelf. Mijn nooddeur bleek ook een gevoelige werkbare antenne te zijn.

Na negen jaar studeren (met drie ziekteperiodes) had ik ineens mijn Sociaal Pedagogische Hulpverleningsdiploma én al vier jaar werkervaring op zak. Ik vond een baan bij een instelling voor beschermd wonen. Als begeleider in de GGZ zette ik me in voor kwetsbare mensen. Ook naar collega’s had ik een verbindende en ondersteunende rol. Ik genoot van de fijne samenwerking in ons team. Ik werd Nederlands brildrager van het jaar, een actie van een brillenwinkel. Ik kwam in de publiciteit en mocht Nederland vertegenwoordigen in Engeland. Op de catwalk, in het duurste hotel van Londen, genoot ik van het weer in de schijnwerpers staan.

tekeningklein

Ik vaar sindsdien mee op een stroom en het geluk lacht me toe. Ik heb mijn vrouw ontmoet in IJsland, we hebben een prachtig kind samen en we volgen ons hart. We doen werk waar we gelukkig mee zijn. Zij als zangeres en theatermaakster, ik als ervaringsdeskundig coach in een éénjarige opleiding voor ervaringsdeskundigheid. Opnieuw beklim ik een podium, maar nu om mijn roeping uit te dragen. Het was even wennen om ineens de titel ervaringsdeskundige te dragen. Ook op die rol neigen mensen zich blind te staren. Los van die rol ben ik mezelf en wil goed zijn in wat ik doe. Vanuit deze intentie draag ik bij aan een gezonde omgeving, voor mijzelf en iedereen om mij heen. Ik hoop dat mijn invloed én het beroep van ervaringsdeskundige stapje voor stapje groter wordt.

Ervaringsdeskundigheid: ruimte maken voor andermans herstel
In goed contact met elkaar deel je. Je deelt energie, je deelt gedachten, gevoelens en dan kan er iets moois groeien in de ruimte die ontstaat. Wederzijds vertrouwen, perspectief, hoop, kracht, inzicht, zelfbewustzijn en geloof. Zulke ingrediënten maken dat een vastzittend proces, weer los kan komen en iemand stappen kan zetten. Ik heb geleerd dat er zoveel verbanden zijn. Alleen maar kijken naar een klein stukje en dat als ‘ziek’ bestempelen vind ik kortzichtig. Anderen laten zien en voelen dat ze krachtig zijn, is een prachtig beroep. We hebben allemaal de potentie om sterke, krachtige en vooral mooie mensen te zijn!

Tip:
Wil jij je ervaringen leren inzetten om anderen te helpen herstellen? Dan kun je onder andere terecht bij Howie the Harp™. Deze eenjarige fulltime opleiding leert je zicht krijgen op je eigen herstelproces en dat van anderen. Na afstuderen krijg je een certificaat en heb je perspectief op een baan als ervaringsdeskundige. 


jeroenklein

Ik ben Jeroen Zwaal (1974) en ik kom uit een gezin met drie oudere broers, ben getrouwd en heb een kindje. Na het behalen van mijn SPH-diploma werkte ik acht jaar als begeleider in de GGZ. Sinds vorig jaar werk ik met veel plezier als ervaringsdeskundig coach bij Howie the Harp™ in Arnhem. Op 22-jarige leeftijd kreeg ik de diagnose bipolaire stoornis en heb ik vijf keer een psychotische ontregeling meegemaakt. Ik schrijf gedichten met beeld en geluid waarmee ik in 2009 exposeerde en ben te vinden op Twitter (@zwali) en LinkedIn. Mijn persoonlijke website heet verlangzamen.nl.

‘Gebruik humor eerst bij lotgenotencontact’

Interview: Ireen van der Lande
Cartoon: Peter de Wit


Ervaringswijzer
 duikt in de wereld van humor en herstel, door interviews met een aantal (levens)experts op dit gebied. Na professor Ivan Brown, volgt nu Petra van de website Petra etcetera, over leven met een bipolaire stoornis.

Petra (41) heeft een psychische gevoeligheid, maar is daarnaast nog zoveel meer. Op haar website http://www.petraetcetera.nl deelt ze haar kwetsbaarheden en talenten, met als doel: (zelf)stigma tegen gaan. Zij gebruikt humor als belangrijk hulpmiddel. ‘€˜Als je om elkaar kunt lachen, verwijdert het de pijn van schaamte en onzekerheid.’€™

Zij reageerde op een oproep van Ervaringswijzer om eigen ervaringen te delen over het onderwerp Humor & Psyche. Dit onderwerp, gezien vanuit de manisch-depressieve hoek, spreekt haar aan: ‘€œEr wordt doorgaans zo serieus gecommuniceerd over mensen met een bipolaire stoornis. Dat stigmatiseert, en dat creëert zelfstigma.’€ Daarom lijkt het Petra goed om gewoon eens lekker om en met elkaar, maar vooral ook om jezelf te kunnen lachen. ‘€œHet wordt tijd dat we ook eens om psychische aandoeningen kunnen lachen en het allemaal niet zo serieus nemen, dat relativeert de boel een beetje.’€

Over humor gesproken: Petra is gek op Sigmund, de uiterst absurde psychiater in dé strip van de Volkskrant, die op humoristische wijze de toeschouwer een kijkje geeft in zijn praktijk en al zijn bezoekers. Niet alleen de psychiatrie, maar ook de cliënt wordt continu op de hak genomen. Op Petra’€™s site staat dan ook de volgende afbeelding van dokter Sigmund.

sigmund_mds

Humor met respect
‘€œLachen om elkaar moet wel met mate gebeuren, want als mensen de hele dag grapjes over je gaan maken, is de lol er ook snel van af. Het is daarnaast belangrijk wannéér je humor toepast. Als je in crisis zit of als je net gehoord hebt dat je de diagnose hebt, dan stort je wereld in. Dat is allemaal zo heftig. Op zo’€™n moment betrek je ook alles op jezelf. Een grapje valt dan niet zo lekker. Respect speelt in mijn beleving ook een belangrijke rol bij humor. Ik begrijp ook dat er in de zorg niet zo snel grapjes worden gemaakt; je slaat gauw de plank mis. Het duurt even wanneer je weet dat er respect is. Naar mijn idee kan humor wel toegepast worden tijdens therapiesessies als patiënt en behandelaar dicht bij elkaar staan en een goede, wederzijdse vertrouwensband hebben. Ik heb behandelaren gehad bij wie ik dat had en anderen waarbij dat niet zo was. Een grapje op zijn tijd had op dat moment kunnen helpen om zo’€™n band te creëren. Tijdens de hulp die ik heb gekregen sinds mijn diagnose werd humor overigens niet of nauwelijks ingezet. In ieder geval niet bewust. Het was juist vaak heel serieus allemaal.

Grappen over mij zijn welkom
Je moet jezelf niet al te serieus nemen. Mensen mogen een grap over mij maken. Mijn man en dochter hebben hele droge humor, dat vind ik geestig. Als we bijvoorbeeld Chinees eten zegt mijn man wel eens: ‘€œGeef mij de ketjap manisch eens aan’€. Dat moet gewoon kunnen. Ik vind het heerlijk om even te lachen, dat neemt zoveel spanningen weg. Ik kan het goed hebben als iemand anders een grapje over mij maakt. Mijn zwager kan zelfs vrij ‘€˜harde’€™ grappen maken. Dat geeft mij juist een gevoel van verbinding, anders zou hij die grap niet maken. En ik weet dat hij mij niet opzettelijk zou kwetsen. Voor hem is het een manier om met mij in contact te treden.
Laatst gaf mijn man me voor mijn verjaardag, het ‘€˜Sigmund’€™ boek van Peter de Wit cadeau, de cartoonist die ik al eerder noemde. Het is een té gek boek genaamd: ‘€œHet definitief diagnostisch naslagwerk om iedereen gek te verklaren’€.

Ik heb een chronische aandoening maar er is meer in het leven en je moet kunnen relativeren. Humor is daar een goed hulpmiddel voor. Maar als iemand heel veel grappen maakt over zichzelf, dan vermoed ik dat diegene zijn/haar ziekte nog niet geaccepteerd heeft. Je moet wel met respect met jezelf omgaan. Het is niet grappig om bipolair te zijn; het is een vreselijke klote ziekte. Dus maak jezelf niet continu belachelijk.

Omdenken
Ik zoek het positieve in het leven bewust op. Indirect hoort humor daar ook bij. Zo kijk ik graag naar cabaretiers, waarvan ik Theo Maassen het einde vind. In humor moet voor mij een bepaalde intelligentie zitten. Je moet als het ware leren ‘€˜omdenken’€™; buiten je eigen referentiekader leren denken. Dat is een creatief proces. Als toeschouwer word je een bepaalde richting opgestuurd, mede door je eigen vooroordelen en verwachtingen. Je denkt een bepaalde richting op en dan BAM!, word je de totaal andere kant opgeslingerd. Tegelijkertijd word je keihard met je neus op de feiten gedrukt, dat je beperkt bent in je denken. Humor is een serieuze zaak die vaak een gevoelige kwestie duidelijk maakt. Dan denk ik vaak: ‘€œVerrek ja, dat is waar!’€.

Ik denk ook dat humor goed is voor je geest. Je hebt toch van die gesleten paden, die vaste denkpatronen en gewoontes? Met humor, sla je ineens een zijweg in die nog niet bewandeld is. Misschien creëer je zelf nieuwe banen en wordt je ‘€˜mind’€™ er wel flexibeler van.

Uit de kast
Psychiater Bram Bakker staat binnenkort met cabaretiere Marjolijn van Kooten op de planken met de show ‘€˜Geen paniek’€™ over haar angststoornis. Dat vind ik zo goed. Laten we met zijn allen normaal over psychiatrie doen en daar hoort dus ook erom lachen bij.

Delen werkt helend. Ik denk dat het een uitlaatklep is voor Marjolijn om haar stoornis vanuit een humoristisch perspectief neer te zetten voor een groter publiek. Zij ‘€˜moet’€™ dit waarschijnlijk doen, haar verhaal delen, om te helen. Voor mij werkt dat via mijn eigen website. Het was doodeng om voor de hele wereld ‘€˜uit de kast’€™ te komen over mijn bipolariteit, maar het heeft mij wel ‘€˜beter’€™ gemaakt.

Met elkaar lachen geeft lucht
Humor kan een gevoelig onderwerp bespreekbaar maken. Het zorgt voor lucht in een zwaar onderwerp, of het breekt taboes open. Als je om elkaar kunt lachen, verwijdert het de pijn van schaamte en onzekerheid. Dat werkt volgens mij net zo goed bij mensen met een psychische aandoening als bij zogenaamde ‘€˜gezonde mensen’€™. Iemand met een dwangstoornis vertelde bijvoorbeeld dat alles op volgorde moet staan, anders werd ze helemaal gek, maar dat het nu dankzij therapie steeds beter ging. Ik schreef haar toen: ‘€œGoed bent bezig jij!’€. Gewoon een beetje met en om elkaar kunnen lachen is belangrijk.

Het om elkaar lachen onder lotgenoten werkt positief, het geeft luchtigheid en verbinding. Dat komt volgens mij doordat er een soort vertrouwensband en respect naar elkaar toe is, omdat je min of meer hetzelfde hebt meegemaakt. We hebben aan één woord genoeg en kunnen soms gemakkelijk om elkaar lachen, zonder dat het kwetsend overkomt. Humor maakt ook een gevoeliger onderwerp bespreekbaar.

Eerst via lotgenotencontact
Ik geloof zeker dat de inzet van humor kan bijdragen aan herstel. Lachen is natuurlijk ontzettend gezond. Humor zorgt ervoor dat negatieve emoties niet de overhand nemen. Wanneer je lacht, komt er op natuurlijke wijze een stofje vrij in je hersenen dat een prettig gevoel geeft. Dus zonder pillen kan je je al lekkerder voelen.

Ik geloof dat humor in eerste instantie het beste via lotgenotencontact kan worden uitgebouwd in de psychiatrie. Lotgenoten voelen elkaar onderling heel goed aan, waardoor er ruimte is voor grappen over en met elkaar. Bij lotgenotencontact denk ik ook aan de bijeenkomsten met partners. Ik vind het leuk dat mijn man grapjes maakt tijdens de psycho-educatie bijeenkomsten waar wij samen aan meewerken als ervaringsdeskundigen. Zo heeft hij mij liever depressief dan manisch omdat ik dan ‘€˜veilig’€™ op de bank lig en geen ‘€˜gekke’€™ dingen onderneem. Daar kan ik om lachen.

Mensen schamen zich over het algemeen heel erg voor hun beperkingen. Ik ook nog wel hoor, want al kan ik nu wel zeggen dat je dat niet moet doen, het vergt enig acceptatieproces voordat je erom kunt lachen. Zeker ook omdat je tijdens depressieve periodes zo onzeker bent, je hebt dan zoveel schaamtegevoelens. Terwijl je tijdens een manie juist zo heel zeker van je zaak bent.

Sociale contacten en kwetsbaarheid
Als je, zoals ik, bipolair bent, dan is het onderwerp sociale contacten een lastige. Ik kan niet mét en ik kan niet zonder. Gelukkig heb ik genoeg vrienden, maar zowel in depressie als de manie voel ik me vaak heel alleen. Er wordt gezegd dat psychiatrische patiënten veel lijden aan eenzaamheid. Tijdens mijn depressies vermijd ik anderen, omdat ik me dan zo onzeker voel. Als ik manisch ben, ben ik geneigd om juist veel sociale contacten op te zoeken. Ik weet dat ik prikkels moet vermijden. Dat het bijvoorbeeld beter is om niet naar feestjes te gaan. Daardoor mis ik wel het sociale contact. Dat maakt soms eenzaam. Humor bindt en in je eentje kun je wel lachen maar geen echte humor hebben. Je mist de interactie. Humor is juist ‘€˜vrienden onder elkaar’€™. Je moet het kunnen delen. Ook daarom is lotgenotencontact zo belangrijk.

Petra’€™s Conclusie
Humor is belangrijk omdat het ontspant, verbindt, relativeert en omdat het normaliseert. Maar ook omdat het je anders laat denken, buiten je bestaande kaders. Dat is gymnastiek voor de hersenen. Via lotgenotencontact (niet online, maar echte ontmoetingen) kan humor in de zorg meer ingezet worden, want voor onderlinge humor is respect en een gelijkwaardig gevoel nodig. Humor doe je niet alleen.’€

Petra heeft een eigen kennis- en ervaringssite: http://www.petraetcetera.nl, waarop zij alle ervaringen en kennis op het gebied van de bipolaire stoornis van lotgenoten, betrokkenen en behandelaars bundelt. Bezoekers van de site kunnen hier informatie vinden over en hoe om te gaan met een bipolaire stoornis. Naast iemand met een bipolaire stoornis is ze ook dochter, vriendin, (buur)vrouw, eigenaar, ex-communicatieadviseur, cliënt, echtgenoot, moeder, baasje, lotgenoot, ervaringsdeskundige, blogger, ambassadeur van het Fonds Psychische Gezondheid, et cetera.