Tekst en foto’s: Johannes van der Tempel
Toen ik voor het eerst manisch werd, was ik 18 en werd er nog geen diagnose gesteld. Ik was gewoon even een beetje gek geweest. Niks aan de hand. Ik slikte braaf de medicatie en het leven ging door. Een jaar later was het weer raak: een tweede manie. Echter nog geen diagnose maar hetzelfde verhaal. De depressies bleven ook uit dus ik had niet veel reden tot klagen, noch reden om na te denken wat er met mij aan de hand was. En het leven ging weer verder. Tot ik op mijn 21e weer aan de beurt was. Nu volgde wel een diagnose: manisch-depressief. Medicatie: Lithium. Nu ook gevolgd door een milde depressie. Maar het feit dat ik in een studentenhuis van 24 man woonde, zorgde ervoor dat ik onder de mensen bleef en vrij snel herstelde. Ik leed nog steeds niet aan mijn ziekte, hoewel ik wel in de alcohol dook om mezelf vooral niet te diep in de ogen te hoeven kijken. Dit ging jaren goed. Er werd niet veel gestudeerd maar vooral gezopen.
Op mijn 26e kwam ik weer thuis bij mijn vader te wonen. Mijn studie was gefaald maar ik was in de tussentijd niet meer manisch of depressief geweest. Bij gebrek aan beter werd ik stratenmaker en het beviel. Het leven ging door. Ik werd steeds meer een echte stratenmaker en ging weer uit huis. Ik woonde net op mezelf toen mijn vader overleed. Een diepe schok maar blijkbaar geen reden voor de ziekte om z’n kop weer op te steken. Lithium deed z’n werk goed. Ik kreeg een vriendin en besloot weer in het ouderlijk huis te gaan en blijven wonen. Dit huis moest echter nog wel van mijn broers en zus gekocht worden. Iets dat veel meer ellende opleverde dan vooraf gedacht, helaas. De hele transactie leverde me heel veel stress op maar ik bleef stabiel. De deal werd afgerond en alles leek weer goed. Leuk huis, prima baan, fantastische vriendin, gestopt met roken en drinken, veel aan het sporten, über fit. Ja zelfs stoppen met Lithium kwam in me op.
Totdat het wel degelijk mis ging. Manie! Na 14 jaar stabiel ondanks veel drank, drugs en het overlijden van mijn vader. Altijd open en eerlijk tegen mijn vriendin geweest maar nu was het echt op de voorgrond: lijden aan de bipolaire stoornis. Meer medicatie, weg manie en binnenkomst depressie. Maar het duurde maar even of de manie stak z’n kop weer op. De depressie die volgde, was iets wat voor mij volledig nieuw was. Het leven stond stil. Mijn eerste ervaring met een echte volledige depressie. Ik heb mij nog nooit zo slecht gevoeld. Suf en afgevlakt door de medicatie. Een moeilijk te omschrijven zwart gat. Ik raak in een sociaal isolement: geen werk, geen contacten behalve mijn vriendin. Ik zakte steeds verder weg in de depressie. Omdat ik ook nog een sociale angst ontwikkelde, in de vorm van trillen bij sociaal contact, ging ik steeds meer dingen vermijden. Ik wilde op een gegeven moment echt niet meer leven en zette het op een drinken. In deze roes van alcohol en zelfmoordneiging wist mijn vriendin mij te redden van het ergste. Zo kom ik op de dagbehandeling van de GGZ terecht. Daar ging het al snel beter. Ik had weer meer contact en een dagritme. Deze opname duurde drie maanden en ik kwam er zeker beter weg dan dat ik binnen kwam.
Ik ging weer gedeeltelijk aan het werk. Terug in de maatschappij. Maar ik voelde mij nog steeds duf en afgevlakt. Ik leed nog steeds aan de depressie. En de sociale angst zat steeds meer op de voorgrond dus daarvoor ging ik ook in therapie. De therapie vond ik leuk. Een groep van acht mensen. Allen met zelfvertrouwen-problematiek. Hoewel ik mij wel het ergste geval van de groep voelde. Maar dat kan een ieder wel hebben.
Het leven gaat langzaam door. Ik werk… met moeite en probeer mijn sociale angst te overwinnen… met moeite. Maar ik heb een hele lieve vriendin en een mooi huis. Ja, eigenlijk gaat het best redelijk. Maar ik lijd nog wel degelijk aan de bipolaire stoornis en dat is niet hoe het geweest is. Hoe kom ik weer terug op ‘leven mét mijn ziekte’ in plaats van het ‘lijden aan’? Het zal tijd nodig hebben. De depressie moet nog verder afzakken en misschien is er nog wat qua medicatie te doen. Met mijn sociale angst zal ik blijven oefenen en deze niet vermijden. Dat is een lastige en langdurige taak maar het begin is er. Vaker wil ik mezelf herinneren dat het langzaam beter gaat en het leven mét de ziekte weer dichterbij komt. Als het goed gaat, besef je ineens niet meer dat je de ziekte hebt maar hij kan zomaar de kop weer opsteken. Zelfs na 14 jaar. Dan wordt het tijd om echt met jezelf aan de slag te gaan. Niet meer te verdrinken in alcohol en het te vermijden. Vechten voor jezelf in tijden van zwaar weer om er na de storm sterker uit te komen. Klaar voor weer 14 jaar stabiliteit of wellicht nog langer. Ik weet dat het goed komt!
Hallo, ik ben Johannes van der Tempel, 35 jaar en stratenmaker. Geboren in Augustinusga, een klein dorp in Friesland, als jongste van 4 en opgegroeid in Drachten. VWO gedaan en toen de studie werktuigbouwkunde aan de TU-Delft. Echter niet afgemaakt. Daarna dus stratenmaker tot op heden. Bipolair vanaf 2001 en 14 jaar stabiel geweest op lithium. Nu zo’n 2 jaar weer instabiel, maar herstellende.
Pingback: Gastblog op petraetcetera.nl – up the rabbit hole